Datum (jaar) instellen
Druk in het SETUP-menu 5x op de toets “SETUP”.
1.
De indicatie voor het instellen van de dag wordt zichtbaar.
2.
Druk op de toets “LEVEL”, om het actuele jaar in te stellen. Houd de toets
3.
ingedrukt, om de waarde snel te kunnen instellen. De instelling gebeurt
alleen omhoog, en begint aan het einde weer terug van onder af.
Ga met de toets “SETUP” naar de volgende instelstap, of sluit de
4.
instelling af met de toets “HOLD”.
SETUP-instellingen wissen
Het laatste menupunt maakt het mogelijk alle vooraf ingestelde parameters
te wissen. Dit is nodig als de batterij werd vervangen. Los voor u hen
opnieuw gaat instellen steeds de SETUP-functies.
Druk in het SETUP-menu 6x op de toets “SETUP”.
1.
De indicatie voor het wissen wordt zichtbaar. Druk op de toets “SETUP”
2.
om naar nhet eerste instelpunt te gaan of op de toets “HOLD” om de
instellingen te wissen. Na het wissen wordt automatisch overgeschakeld
naar de meetmodus.
FUNCTIES VAN HET APPARAAT
10.
De geluidsniveaumeter heeft een aantal extra functies die de metingen en het gebruik vereenvoudigen
en het inzetbereik vergroten. Deze extra functies zijn:
Auto-Power OFF-functie
Om de levensduur van de batterij niet onnodig te verkorten is een automatische uitschakelfunctie
ingebouwd. Het meetapparaat wordt uitgeschakeld als gedurende ca. 15 minuten geen toets is
ingedrukt. Het meetapparaat moet met behulp van de “Power”-toets terug worden ingeschakeld.
Deze functie kan tijdens het meten worden in- en uitgeschakeld door de toets “SETUP” in te
drukken.
HOLD-functie
De actueel weergegeven meetwaarde wordt vastgehouden op het display. De actieve functie wordt
met op het display aangegeven met “HOLD”.
Druk op de toets “HOLD” om deze functie te activeren.
•
Door deze opnieuw in te drukken wordt er terug overgeschakeld naar de normale meetmodus.
•
MAX/MIN-functie
Bij continue meting worden uitsluitend de minimale resp. maximale waarde op het display weergegeven.
Deze meetfunctie vereenvoudigt de bepaling van piekwaarden. Als eze functie ingeschakeld wordt
dat op het display aangegeven met “MAX” of “MIN”.
14
Messbereichsumschaltung
Das Schallpegelmessgerät besitzt vier Messbereiche. Der untere Bereich reicht von 30 bis 80 dB,
der mittlere Bereich reicht von 50 bis 100 dB, der obere Bereich reicht von 80 bis 130 dB. Der
automatische Bereich reicht von 30 bis 130 dB. Wird einer dieser Bereich unter- oder überschritten,
so erscheint „UNDER“ oder „OVER“ im Display. Schalten Sie dann in den niedrigeren/höheren
Messbereich um.
Zum Umschalten drücken sie die Taste „LEVEL“.
Zeitbewertung FAST/SLOW
Das Signal kann mit zwei unterschiedlichen Messintervallen gemessen werden. Für sich schnell
ändernde Schallpegel (Hupe, Schuss etc.) muss die Zeitbewertung auf „FAST“ eingestellt werden. Die
Messdauer beträgt 125 ms/Messung. Für langsame, beständige Schallpegel (Rauschen, Brummen
etc.) muss die Zeitbewertung auf „SLOW“ eingestellt werden. Die Messdauer beträgt 1 s/Messung.
Zum Umschalten drücken Sie die Taste „FAST/SLOW“.
DURCHFÜHRUNG EINER MESSUNG
11.
Achten Sie bei lauten Schallquellen auf ausreichenden Gehörschutz. Es besteht
die Gefahr von Gehörschäden.
Beachten Sie die zulässigen Umgebungsbedingungen (techn. Daten), um
Fehlmessungen zu vermeiden.
Kalibrierung
Das Schallpegelmessgerät entspricht der europäischen Norm EN 61 672-1 für Schallpegelmesser.
Um dieses normgerecht einsetzen zu können, muss das Messgerät vor jeder Messung mit
Bewertungskurve A (dBA) kalibriert d.h. mit einem Schallkalibrator der Klasse 2 nach IEC 60942
überprüft und bei bedarf abgeglichen werden. Nach jeder Messung muss die Genauigkeit nochmals
überprüft werden.
Zur Kalibrierung gehen Sie wie folgt vor:
Schalten Sie das Schallpegelmessgerät ein.
1.
Wählen Sie die entsprechenden Einstellungen (dBA, Messbereich bis 100 dB oder höher und
2.
FAST-Zeitbewertung).
Deaktivieren Sie ggf. die Funktionen „MAX“ und „HOLD“.
3.
Stecken Sie das Mikrofon des Schallpegelmessgerätes in die Öffnung des Schallkalibrators.
4.
Achten Sie auf festen Sitz, damit die Kalibrierkammer im Schallkalibrator abgedichtet ist.
Stellen Sie am Schallkalibrator folgende Parameter ein: 94 dB bei 1 kHz
5.
Das Messgerät sollte nun einen Schallpegel von 94 dBA anzeigen. Ist dies nicht der Fall muss das
6.
Messgerät abgeglichen werden.
Drehen Sie vorsichtig mit dem beiliegenden Schraubendreher am seitlichen Kalibrierpunkt (CAL-
7.
Abgleichpoti 17), bis die Anzeige im Display exakt auf 94,0 dBA steht.
Das Messgerät ist einsatzbereit.
8.
