10
4.4.3 Parallelle aansluiting
De Phoenix Omvormer kan parallel worden geschakeld met meerdere identieke
apparaten. Hiervoor wordt een verbinding tussen de apparaten gemaakt met behulp
van standaard RJ45 UTP-kabels. Het systeem (één of meerdere omvormers plus een
optioneel bedieningspaneel) moet daarna worden geconfigureerd (zie hoofdstuk 5).
Bij het parallel schakelen van units moet aan de volgende voorwaarden worden
voldaan:
•
Maximaal zes parallel geschakelde units.
•
Alleen identieke apparaten met hetzelfde vermogen mogen parallel worden
geschakeld.
•
De accucapaciteit dient verschillend te zijn.
•
De DC-aansluitkabels naar de apparaten moeten allemaal even lang zijn en
dezelfde doorsnede hebben.
•
Als een plus- en min-DC-verdeelpunt wordt gebruikt, moet de doorsnede van de
aansluiting tussen de accu’s en het DC-verdeelpunt minstens gelijk zijn aan de
som van de vereiste doorsneden van de aansluitingen tussen het verdeelpunt en
de omvormer-units.
•
Plaats de units dicht bij elkaar, maar zorg voor minimaal 10 cm ventilatieruimte
onder, boven en aan de zijkant van de units.
•
De UTP-kabels moeten direct van de ene unit op de andere worden aangesloten
(en op het afstandspaneel). Er mag geen gebruik gemaakt worden van aansluit-
/verdeeldozen.
•
Er kan maar één afstandsbediening (paneel of schakelaar) op het systeem
worden aangesloten.
4.4.4 Driefase-configuratie
De Phoenix Omvormer kan ook worden gebruikt in een 3-fase wye (Y) configuratie.
Hiervoor wordt een verbinding tussen de apparaten gemaakt met behulp van
standaard RJ45 UTP-kabels (dezelfde als voor parallelle schakeling). Het systeem
(omvormers plus een optioneel controlepaneel) dient daarna te worden
geconfigureerd (zie hoofdstuk 5).
Voorwaarden: zie paragraaf 4.4.3.
Opmerking: de Phoenix Omvormer is niet geschikt voor 3-
fase delta (Δ) configuratie.