DVM205AM
05.01.2010
©Velleman nv
11
c) 'Relative' knop
(fig. blz.2 #4)
Met deze knop kunt u metingen doen waarbij de relatieve waarde weergegeven wordt: een
referentiespanning, -stroom etc. kan opgeslagen worden en nieuwe metingen worden weergegeven in
verhouding tot die waarde. De weergegeven waarde is het verschil tussen de opgeslagen waarde en de
gemeten waarde.
1. Voer eender welke meting uit zoals weergegeven in de bedieningsinstructies.
2. Druk op de REL(atieve) knop om de gemeten waarde op te slaan ; de aanduiding REL verschijnt op
het scherm.
3. Het scherm zal nu het verschil tussen de gemeten en de opgeslagen waarde weergeven.
4. Druk op de REL-knop om de relatieve functie uit te schakelen en terug te keren naar normale
werking.
d) 'Data Hold' / achtergrondverlichting knop
(fig. blz.2 #5)
Met de 'data hold' functie kunt u een meting "bevriezen" om later als referentie te gebruiken.
1. Druk op de DATA HOLD knop om de uitlezing op het scherm te bevriezen. De aanduiding HOLD zal
verschijnen.
2. Druk nog eens op de DATA HOLD knop om terug te keren naar normale werking.
Hou de knop langer dan 2 seconden ingedrukt om de achtergrondverlichting aan of uit te zetten.
e) 'Mode' knop
(fig. blz.2 #6)
Selecteer AC/DC spanning, AC/DC stroom, weerstand, diode, continuïteit of capaciteitcontrole met de
Mode knop.
f) '°C/°F'
knop
(fig. blz.2 #7)
De °C/°F knop wordt gebruikt om te schakelen tussen °C en °F bij temperatuurmetingen.
De standaard temperatuureenheid is °C.
6.
Bedieningsinstructies
1. Zet de selectieschakelaar op de OFF-stand wanneer het toestel niet gebruikt wordt. Om de batterij te
sparen en lekken te voorkomen, schakelt het toestel zichzelf uit als het gedurende 15 minuten niet
wordt gebruikt.
2. "OL" tijdens een meting wijst op een hogere waarde dan het geselecteerde bereik. Selecteer een hoger
bereik.
3. Als een laag spanningsbereik geselecteerd is, kan de meter een schommelende uitlezing vertonen,
hoewel de meetprobes niet verbonden zijn met een toestel of schakeling. Dit is normaal en wordt
veroorzaakt door de hoge ingangsgevoeligheid. Tijdens de eigenlijke meting zal de meter een
stabiele en correcte uitlezing geven.
a) Spanning meten
1. Steek de zwarte meetprobe in de COM-aansluiting (fig. blz.2 #10) en de rode probe in the "+"-
aansluiting (#11).
2. Zet de selectieschakelaar (#8) op de Vdc/ac-stand en druk op MODE (#6) om AC of DC spanning te
selecteren.
3. Plaats de probes over de te meten belasting en lees de gemeten waarde af van het LCD-scherm.
OPMERKING: door op de Hz/% knop te drukken schakelt u tussen frequentie en werkingscyclus.
b) Stroom meten
OPGELET
: meet geen stroom op de 10A-schaal gedurende langer dan 30 seconden per kwartier. Langer
meten dan 30 seconden kan de meter en/of de meetprobes beschadigen.
1. Steek de zwarte meetprobe in de COM-aansluiting (fig. blz.2 #10) en de rode probe in the "+"-
aansluiting (#11) voor metingen tot 400mA of in de 10A-aansluiting voor metingen tot 10A.
2. Zet de selectieschakelaar (#8) op de gewenste stroomstand (µA, mA of A).
3. Druk op MODE (#6) om AC of DC stroom te selecteren.
4. Plaats de meetprobes in serie met de te meten belasting en lees de gemeten waarde af van het LCD-
scherm.
OPMERKING: door op de Hz/% knop te drukken schakelt u tussen frequentie en werkingscyclus.
c) Weerstand / Diode / Continuïteit / Capaciteit meten
OPGELET
: Zorg ervoor dat er geen stroom door de te meten schakeling vloeit en dat alle capaciteiten
volledig ontladen zijn als u weerstand of capaciteit gaat meten. Dit om elektrische schokken te
vermijden.
1. Steek de zwarte meetprobe in de COM-aansluiting (fig. blz.2 #10) en de rode probe in the "+"-
aansluiting (#11).
2. Zet de selectieschakelaar (#8) op de
Ω
CAP-stand.
3. Druk op MODE om
Ω
,
,
of CAP te selecteren.
4. Verbind de meetprobes met de te meten component of schakeling en lees de gemeten waarde af van
de LCD.
5. Bij de continuïteitstest hoort u een piepgeluid wanneer de weerstand <30
Ω
is.