46
Verwarmen
zonder
gecontroleerde watertemperatuur
Met de energiekeuzeschakelaar gas-, elektro- of gemengde
werking instellen. Als de gele LED (g) van de energiekeuze-
schakelaar brandt, duidt dit op werking op 230 V.
Op het bedieningspaneel de draaischakelaar op gebruiks-
stand (m) zetten.
Draaiknop (h) op de gewenste thermostaatstand (1 – 5)
draaien. De groene LED (k) voor werking brandt en geeft te-
gelijkertijd de stand van de gekozen binnentemperatuur aan.
De gele LED (p – opwarmfase van het water) brandt alleen
bij een watertemperatuur onder 5 °C!
Het toestel kiest automatisch de noodzakelijke vermogens-
stand afhankelijk van het temperatuurverschil tussen de op
het bedieningspaneel ingestelde en de bestaande binnen-
temperatuur. Na het bereiken van de op het bedieningspa-
neel ingestelde binnentemperatuur schakelt de verwarming
uit. De warme-luchtventilator draait met een laag toerental
door zolang de uitblaastemperatuur (aan het toestel) hoger
is dan 40 °C.
Bij gevulde boiler wordt het water automatisch meever-
warmd. De watertemperatuur is dan afhankelijk van de
afgegeven verwarmingscapaciteit en de verwarmingsduur
voor het bereiken van de binnentemperatuur.
Verwarmen met
geleegde
waterinstallatie
Met de energiekeuzeschakelaar gas- of elektrowerking
instellen. Als de gele LED (g) van de energiekeuzeschakelaar
brandt, duidt dit op werking op 230 V.
Op het bedieningspaneel de draaischakelaar op gebruiks-
stand (m) zetten.
Draaiknop h) op de gewenste thermostaatstand (1 – 5)
draaien. De groene LED (k) voor werking brandt en geeft
tegelijkertijd de stand van de gekozen binnentemperatuur
aan. De gele LED (p) brandt alleen bij een temperatuur van
het toestel onder 5 °C!
Afhankelijk van de gebruiksstand kiest het toestel automa-
tisch de benodigde vermogensstand overeenkomstig het
temperatuurverschil tussen de op het bedieningspaneel in-
gestelde en de huidige binnentemperatuur. Na het bereiken
van de op het bedieningspaneel ingestelde binnentempera-
tuur schakelt de verwarming uit. De warme-luchtventilator
draait met een laag toerental door zolang de uitblaastempe-
ratuur (aan het toestel) hoger is dan 40 °C.
Uitschakelen
Kachel op het bedieningspaneel met draaischakelaar uitscha-
kelen (stand o). De groene LED (k) dooft.
Knippert na het uitschakelen de groene LED (k) dan is
een naloop voor de temperatuurverlaging van het toestel
actief. Dit stopt na een paar minuten en de groene LED (k)
dooft dan.
Bij vorstgevaar moet het water absoluut worden afgetapt!
Sluit de snelsluitkraan in de gastoevoerleiding en draai de
gasfles dicht wanneer het toestel gedurende lange tijd niet
wordt gebruikt.
Storing gaswerking
Bij een storing in de gaswerking gaat op het bedieningspaneel
de rode LED (r) branden.
Mogelijke oorzaken vindt u in de instructies voor het opsporen
van fouten.
Terugzetten (storingsreset) vindt plaats door uitzetten – als op
het bedieningspaneel geen LED meer knippert – en opnieuw
aanzetten van de verwarming.
–
–
Als het raam waaraan een vensterschakelaar is gemonteerd,
wordt geopend, dan wordt de werking van de kachel on-
derbroken en gaat de rode LED (r) knipperen. Na sluiten van
het raam wordt de werking hervat.
Storing elektrowerking
Bij een storing in de elektrowerking gaat op de energiekeuze-
schakelaar de gele controlelamp (g) uit.
Mogelijke oorzaken vindt u in de instructies voor het opsporen
van fouten.
Als tijdens werking de stroomvoorziening 230 V slechts
voor korte tijd (ca. 1 seconde) wordt onderbroken, dan
gaat de verwarming daarna normaal door.
De boiler vullen
Controleren of de draaischakelaar van de aftapkraan
(FrostControl) in bedrijf is, d.w.z. parallel aan de wateraanslui-
ting staat en vastgeklikt.
De aftapkraan sluiten door de drukknop in te drukken tot deze
vastklikt.
Bij een temperatuur onder ca. 7 °C op de FrostControl
pas
de kachel uitschakelen om de inbouwruimte en de
FrostControl te verwarmen. Na een paar minuten, als de tem-
peratuur op de FrostControl boven 7 °C is, kan de aftapkraan
worden gesloten.
Schakel de stroomtoevoer naar de waterpomp in (via hoofd-
schakelaar of pompschakelaar).
Draai de warmwaterkranen in keuken en badkamer open
(mengkranen of kranen met één hefboom stelt u in op de
stand „warm”). De armaturen zolang geopend laten tot de
boiler door uitpersen van de lucht is gevuld en het water
zonder onderbrekingen stroomt.
Wanneer alleen de koudwaterinstallatie zonder boiler
wordt gebruikt, zal de boiler toch met water worden
gevuld. Om vorstschade te vermijden moet de boiler via de af-
tapkraan geleegd worden, ook als de boiler niet in gebruik is.
Bij aansluiting op een centrale watervoorziening (natio-
naal of lokaal) moet een waterdrukregelaar worden ge-
bruikt, om te voorkomen dat hogere drukwaarden dan 2,8 bar
in de boiler kunnen ontstaan.
De boiler aftappe
Stroom voor waterpomp uitschakelen (hoofd- of
pompschakelaar).
Draai de warmwaterkranen in keuken en badkamer open.
Voor de controle van het afgevoerde water een geschikte
bak (10 liter) onder de aftapaansluiting (x) van de aftapkraan
(FrostControl) zetten.
Draaischakelaar van de aftapkraan 180° draaien tot deze
vastklikt, daarbij springt de drukknop naar buiten en gaat de
aftapkraan open.
Controleren of de waterinhoud van de boiler (10 liter) volledig
via de aftapkraan in de bak is geledigd.
U kunt in geval van vorstschade geen aanspraak maken
op de garantie!