11
NL
OPGELET
1. Installeer het buitenapparaat op een plaats, waar de luchtinlaat of –
uitlaat niet belemmerd wordt.
2. Wanneer het buitenapparaat geïnstalleerd is op een plaats, waar het
voortdurend blootgesteld is aan sterke winden, zoals bv. aan de kust
of op een hoog gebouw, bescherm dan de normale functie van de
ventilator door een kanaal of door een windscherm.
3. Vooral in windige gebieden, moet u het apparaat zó installeren, dat
geen wind erin komt.
4. Op de volgende plaatsen kan de installatie problemen veroorzaken.
Installeer het apparaat niet op zulke plaatsen.
• Een plaats vol machineolie.
• Een plaats met zouthoudende lucht, zoals aan de kust.
• Een plaats met zwavelgassen.
• Een plaats, waar voortdurend
hoogfrequente golven
gegenereerd worden, zoals
bv. door audioapparatuur,
lasapparaten of door medische
apparatuur.
• Gebruik niet de meegeleverde a
fl
oopnippel voor afvoerwater. Laat uit alle
afvoergaten het water rechtstreeks a
fl
open.
• Om het buitenapparaat te beschermen tegen sneeuwophopingen, moet
u een montageframe installeren en daarop een sneeuwbeschermingskap
en-plaat monteren.
* Monteer geen apparaten boven elkaar.
Sneeuwbeschermingsplaat
Sneeuwbeschermingskap
Sneeuwophopingslijn
Montageframe
Minstens
50 cm
Installeer minstens
50 cm boven de
sneeuwophopingslijn.
Ankerbouten
Voorkant
Voorzorgsmaatregelen voor installatie
in gebieden met sneeuwval en lage
temperaturen
Krachtige
wind
Het water afvoeren
• Op de bodemplaat van de buitenunit zijn gaatjes voorzien om te zorgen
dat het tijdens verwarmingswerking geproduceerde dooiwater ef
fi
ciënt
wordt afgevoerd.
Als een gecentraliseerde afvoer vereist is bij het installeren van de unit op
een balkon of muur, volg dan de onderstaande stappen om het water af te
voeren.
1. Maak de unit waterdicht door de waterdichte rubberen dopjes in de
2 verlengde gaten op de bodemplaat van de buitenunit te plaatsen.
[De waterdichte rubberen dopjes plaatsen]
1)
Steek vier vingers in elk dopje en plaats de dopjes in de waterafvoergaten
door ze vast te duwen via de onderkant van de bodemplaat.
2) Druk op de buitenzijde van de dopjes om te verzekeren dat ze goed
vast zitten.
(Er kunnen waterlekken ontstaan als de dopjes niet goed zijn
vastgezet, als de buitenzijden omhoog komen of als de dopjes ergens
tegen of tussen komen te zitten.)
Waterdichte rubberen dopjes
(meegeleverd met de buitenunit)
Bodemplaat
Aftapnippel
Koelleidingsaansluiting
1. Snij de leiding af met een buissnijder.
2. Verwijder de bramen van de binnenkant van het eindoppervlak.
Zorg ervoor dat de verwijderde bramen niet binnendringen in de leiding.
3. Verwijder de optrompmoeren geleverd bij de binnen- en buitenmodule en
plaats deze in de leiding.
4. Tromp de leiding op.
De projectiemarge van de leiding moet gecontroleerd worden.
5. Controleer of het opgetrompte deel de juiste vorm heeft.
90
Schuin
Ruw
Boog
A
B
C
Mal
Leiding
Opruimen
OPGELET
• Breng geen krassen aan op het binnenste oppervlak van de
knelkoppeling wanneer u bramen verwijdert.
• Het toepassen van knelkoppelingen terwijl er krassen zijn op het
binnenste oppervlak van de snelkoppeling zal lekkage van koelgas tot
gevolg hebben.
Leiding
A
B
Optrompmoer
Buitendiameter Dikte
R32 of R410A
RIDGID
gereedschap
(type
koppeling)
R32 of R410A
IMPERIAL
gereedschap
(type
vleugelmoer)
C
Aandraaimoment
mm
mm
mm
mm
mm mm
N·m
kgf·m
6,35
0,8
0 tot 0,5
1,5 tot 2,0
9,1
17
14 tot 18 1,4 tot 1,8
9,52
0,8
0 tot 0,5
1,5 tot 2,0
13,2 22
33 tot 42 3,3 tot 4,2
12,7
0,8
0 tot 0,5
2,0 tot 2,5
16,6 26
50 tot 62 5,0 tot 6,2
• Aanhaalmoment voor de verbinding van de gesoldeerde leiding.
De druk van R32 of R410A is hoger
dan van R22 (ongeveer 1,6 maal).
De
fl
ensbuizen, die het buiten- met
het binnenapparaat verbinden moeten
daarom goed vastgedraaid worden
met een torsiesleutel en met het
gespeci
fi
ceerde aanhaalmoment
Indien een
fl
ensbuis niet correct
aangesloten is, kan niet alleen
een gaslek ontstaan, maar ook de
koelcyclus gestoord worden.
Opruiming aan
de kant van de
binnenmodule
Opruiming aan
de kant van de
buitenmodule
2. Bevestig de aftapnippel en een in de handel verkrijgbare afvoerslang
(met een binnendiameter van 16 mm), en tap het water af.
(Zie voor de installatiepositie van de aftapnippel het installatieschema
van de binnen- en buitenunits.)
• Controleer of de buitenunit horizontaal staat en leid de afvoerslang in
een schuine hoek naar beneden toe en zorg dat deze strak aansluit.
Bodemplaat
Aftapnippel
In de handel verkrijgbare
afvoerslang
Gebruik geen gewone tuinslang, aangezien deze kan worden
platgedrukt en zo verhinderen dat water wordt afgevoerd.
Summary of Contents for RAS-B10J2FVG-E
Page 16: ......
Page 32: ......
Page 48: ......
Page 64: ......
Page 80: ......
Page 96: ......
Page 112: ......
Page 128: ......
Page 144: ......
Page 160: ......
Page 176: ......
Page 192: ......
Page 208: ......
Page 224: ......
Page 240: ......
Page 256: ......
Page 272: ......
Page 288: ......
Page 304: ......
Page 320: ......
Page 336: ......
Page 352: ......
Page 368: ......
Page 384: ......