77
10. Instellingen
• Schakel eerst de laserafstandsmeter uit, houd dan de aan/uit-knop
„
“ (D) gedurende 3 seconden ingedrukt.
• Houd de functieknop „ “ (C) ingedrukt en druk kort op de meetknop
„
“ (B). Laat dan de functieknop „ “ (C) opnieuw los.
Op het scherm verschijnt „UNIT“, zie afbeelding rechts.
• Kies met de meetknop „ “ (B) de gewenste eenheid, vb. „m“ =
meter.
• Druk kort op de functieknop „ “ (C) en zo kunt u de meetmethode
selecteren vanaf welke behuizingszijde de afstandsmeting moet
beginnen.
• Schakel met de meetknop „ “ (B) tussen meetmethoden:
A) Achterste uiteinde van de laserafstandsmeter
B) Voorste uiteinde van de laserafstandsmeter
Linksboven op het scherm geeft een kleine grafiek de respectievelijk
geselecteerde meetmethode weer.
Afhankelijk van de meetmethode wordt de behuizingslengte van
de laserafstandsmeter al of niet intern bijgeteld.
• Beëindig de instelmodus door kort op de aan-/uitknop „ “ (D) te drukken.
Daarop verschijnen alle schermsegmenten en de laserafstandsmeter is met de nieuwe instel-
lingen gereed voor gebruik.
UNIT