Nederlands
In geval van interventie door deze veiligheidsvoorziening als gevolg van oververhitting, moet de stroomtoevoer verbroken worden
en de motor afkoelen tot deze een acceptabele temperatuur bereikt. Achterhaal de oorzaak van de oververhitting van de motor
alvorens de pomp opnieuw te gebruiken.
Gebruik kabels die goedgekeurd zijn volgens de geldende normen, met drie geleiders (2+aarding) met een doorsnede van minstens
0,75 mm² bij een maximale kabellengte van 2 mtr. Als de kabel langer is moet de doorsnede van de geleiders vergroot worden op
een geschikte wijze die overeenstemt met de geldende normen.
Zorg dat de pomp nooit droog komt te staan (zonder water) Dit leidt tot beschadiging van de aasafdichting en de interne plastic
componenten.
OPSTARTEN VAN DE POMP
Wanneer de pomp beneden het waterniveau staat of lineair geschakeld is met de hoofdpomp, start hij zodra de afsluitkleppen
in de inlaat worden geopend.
Bij toepassingen boven het waterniveau moet de pomp gevoed worden door de zuigleiding en het pompgat te vullen met water.
De pomp wordt opgestart door hem aan te schakelen. De zuigtijd is afhankelijk van de zuighoogte en de lengte van de aanzuiglijn.
Als de pomp niet werkt, controleer dan of alle afsluitkleppen open staan en of er geen lek is in de aanzuiglijn, waardoor het water
vermengd wordt met lucht, wat de werking tegenhoudt.
POMP KAN NIET GEVULD WORDEN
Onvoldoende water in de pompbehuizing
Hoofdpomp levert geen water
Inlaatklep gesloten
Luchtlek in de aanzuiglijn
MOTOR WERKT NIET
Power staat uit
Circuitonderbreker is doorgeslagen
De pomp is uitgeschakeld door een tijdschakelaar
De motor is niet goed aangesloten
Pompwaaier is geblokkeerd door vuil
GERINGE DOORSTROMING - HOGE FILTERDRUK
Filter is vervuild
Verstopping in de retourleiding
GERINGE DOORSTROMING - LAGE FILTERDRUK
Inlaat afvoer is geblokkeerd
Pompwaaier is geblokkeerd door vuil
Luchtlek in de aanzuiglijn
De motorrotatie is niet goed
POMP MAAKT LAWAAI
Luchtlek in de aanzuiglijn
Vuil in de afvoerlijn of de behuizing van de pomp
Diameter van de aanzuiglijglijn is te klein
Pomp onjuist geinstalleerd
Cavitatie (te weinig water)
MOTOR WORDT HEET
Te weinig ventilatie voor de motor
Te smalle bedrading
BEDIENING
FOUTOPLOSSING