MAT-MA-0035_NL SKYTAC
Stand:13/02/2018
Pagina 4 van 37
4 ALGEMENE MONTAGEVOORWAARDEN
Alle afzonderlijke onderdelen moeten vóór montage van vuil worden ontdaan. Dit geldt in bijzonder
voor de ruimte tussen de contactvlakken.
De valbeveiliger mag niet in aanraking komen met agressieve stoffen en chemicaliën of specie,
cement of vergelijkbare stoffen.
Overtollige mortel of andere vervuilingen moeten onmiddellijk worden verwijderd.
De treden dienen vrij van olie en vet te worden gehouden.
Aan de binnen- en buitenkant van de valbeveiligingsrail dienen in bijzonder de loopvlakken voor de
meeloper (valbeveiliging) te worden schoon gehouden.
Beschadigde onderdelen moeten worden vervangen door fabrieksnieuwe onderdelen.
De trede-afstand van de gebruikte ladder mag niet worden veranderd.
Standaard maat 280 ±5 mm
Bij veranderde trede-afstanden bestaat kans op neerstorten!
De montage van de geleider en alle evt. bijbehorende toebehoren vindt plaats aan verticale
gebouwen/structuren van onder naar boven.
De montage van valbeveiligerrail op al bestaande ladders vindt plaats van boven naar beneden.
Voor montage en vervanging mogen alleen originele SKYLOTEC onderdelen worden gemonteerd en
gebruikt.
Bij combinatie met componenten of onderdelen van andere fabrikanten of leveranciers bestaat
levensgevaar!
De onderdelen moeten voorzichtig worden behandeld – er mag niet mee worden gegooid!
Alle toebehoren (ladderversteviging, rustplatform, enz.) maken deel uit van de valbeveiliger die
getest en goedgekeurd is als een eenheid.
De valbeveiliger heeft geen roestgevoelige onderdelen. Hij kan dus worden gebruikt in maritieme
omgevingen en bij hoge luchtvochtigheid.
Reparaties zijn alleen toegestaan na overleg met SKYLOTEC GmbH! Anders kan SKYLOTEC
GmbH in geen geval aansprakelijk worden gesteld.
5 AANDRAAIMOMENTEN
Om de veiligheid van alle schroefverbindingen te waarborgen dienen de volgende aandraaimomenten te
worden aangehouden bij de bevestiging van de ladderonderdelen:
Tabelle 1: Drehmomente
Moerformaat
Aandraaimoment
M12
70 Nm +/- 5Nm (max. 40Nm +/- 5Nm bij montage
van de mounting disc)
M16
130 Nm ± 5Nm
Alle verbindingselementen hebben min. staalkwaliteit 8.8 en zijn gemaakt van thermisch verzinkt of
roestvrij staal van kwaliteitsklasse 70. De thermisch verzinkte schroefverbindingen moeten droog worden
vastgeschroefd.
De schroefverbindingen van roestvrij staal moet van een montagepasta/ koperpasta worden voorzien om
te voorkomen dat ze zich vastzetten.
De schroefverbindingen dienen m.b.v. zelfborgende moeren (volgens DIN 985 met
niet-metalen klemstuk) te worden beveiligd tegen losdraaien.
VEILIGHEIDSAANWIJZING
Niet juist bevestigde schroefverbindingen kunnen losdraaien en de veiligheid van het systeem in gevaar
brengen!