18/36 18.11.2005
CE1G2265xx
5
Beste ontvangstpositie bepalen
a) REV-R.03/1
uitschakelen
b) REV23.03RF inschakelen, op de gekozen plaats opstellen en
ca. 4 seconden de aanwezigheidstoets
indrukken:
Elke 2 seconden zendt de REV23.03RF een testsignaal.
Het zenden van testsignalen stopt automatisch na 10 minuten
of na kortstondig indrukken van toets ESC of de
aanwezigheidstoets
c) REV-R.03/1
inschakelen
d) Beide LEDs van de REV-R.03/1 vanaf 2…3 meter afstand in
de gaten houden
e) Oranje LED_2 moet elke 2 seconden kort knipperen. Knippert
LED_2 niet elke 2 seconden, dan is de afstand tussen
REV23.03RF en REV-R.03/1 te groot. REV-R.03/1 dichter bij
REV23.03RF monteren
f)
LED_1 toont de laatst ontvangen signaalsterkte:
LED_1 knippert rood: Het signaal is te zwak om een solide
verbinding te garanderen. REV-R.03/1
dichter bij REV23.03RF monteren
LED_1 knippert groen: We onderscheiden 3 signaalsterktes:
Heel goed (3), Goed (2) en
Aanvaardbaar (1).
Als LED_1 groen knippert is de
verbinding tussen REV23.03RF
en REV-R.03/1 in principe OK.
g) REV-R.03/1. binnen ca 1 vierkante meter verplaatsen om de
beste ontvangstpositie te bepalen. Echter steeds beide LEDs
vanaf een afstand van 2…3 meter controleren.
Om een betrouwbare verbinding te krijgen adviseren wij de
REV-R.03/1 op een plaats te monteren waarbij de
signaalsterkte minstens „Goed“ is.
6
Verklaring voor LED_1 en LED_2
LED_1 brandt rood:
LED_1 knippert rood:
LED_1 knippert 3 x groen:
LED_1 knippert 2 x groen:
LED_1 knippert 1 x groen:
LED_2 brandt niet:
LED_2 brandt constant:
LED_2 knippert constant:
LED_2 knippert kort:
Ontvangst van een signaal
7
REV-R.03/1 definitief monteren
a) Netspanning
uitschakelen
b) Plaats markeren waar de REV-R.03/1 zich bevindt
c)
Indien nodig bedrading losmaken
d) Ontvanger volgens afb. H t/m M op de gemarkeerde plaats
monteren, compleet bedraden en behuizing sluiten
e) Netspanning
inschakelen
Configuratie en functiecontrole REV23.03RF
1 Configuratie
1.1 Toegang tot het installateursniveau
Door gelijktijdig indrukken van de warmer- en koudertoets alsmede
rollen aan de rolschakelaar, eerst weg van het display en daarna er
naar toe, wordt het installateursniveau vrijgegeven. Zie ook afb. G.
1.1.1 Opnemer calibreren
Na het activeren van het installateursniveau knippert het symbool
CAL
. Door het indrukken van de rolschakelaar knippert de actueel
gemeten temperatuur en kan door rollen naar de display of er vanaf
max. ± 2 °C opnieuw worden gecalibreerd. De instelling opslaan
met een druk op de rolschakelaar (zie ook afbeelding
).
1.1.2 Begrenzing van de gewenste waarde
2 Instelmogelijkheden:
of
Op het installateursniveau kan van het knipperende
CAL
symbool met
een rolbeweging naar de display toe veranderd worden naar het
begrenzingssymbool voor de gewenste waarde (zie ook afbeelding
).
Door in te drukken bevestigen. 5...29 °C knippert (fabrieksinstelling).
Door indrukken bevestigen of met een rolbeweging verder gaan. De
instelling 16...29 °C knippert. Door in te drukken bevestigen.
1.1.3 Optimaliseren van de inschakeling
In het installateursniveau kan men met twee rolbewegingen naar de
display toe van het knipperende symbool
CAL
veranderen naar de
symbolen
voor het optimaliseren van de
inschakeling (zie ook afbeelding
en
).
Door in te drukken bevestigen,
knippert
(fabrieksinstelling). Door in te drukken bevestigen of met verdere
rolbewegingen naar ¼, ½, 1 of naar optimalisering UIT
.
Steeds door in te drukken bevestigen.
1.1.4 Regelgedrag
Op het installateursniveau kan van het knipperende symbool
CAL
met meerdere rolbewegingen naar de display toe worden veranderd
naar verschillende algoritmen (zie ook afbeelding
).
Door in te drukken bevestigen.
(fabrieksinstelling) knippert.
Door in te drukken bevestigen of met iedere verdere rolbeweging
naar de display toe het volgende regelgedrag kiezen:
,
PID 6, PID 12 of
. Het gewenste regelgedrag door in
te drukken bevestigen.
Zie onder voor de beschrijving van het regelgedrag (zie ook
afbeelding
).
Rood in
Rood uit
Geen REV23.03RF verbonden
Rood in
Rood uit
Signaalsterkte te zwak
Groen in
Groen uit
Signaalsterkte: Heel goed
1 2 3
1 2 3
Startpuls
Startpuls
Groen in
Groen uit
Signaalsterkte: Goed
1 2
1 2
Startpuls
Startpuls
Startpuls
Groen in
Groen uit
Signaalsterkte: Aanvaardbaar
1
1
Startpuls
Startpuls
1
Startpuls
Oranje in
Oranje uit
Bestuurd apparaat UIT
Oranje in
Oranje uit
Bestuurd apparaat IN
Oranje in
Oranje uit
Leersignaal actief