UNM
II/39
NL
2.6.3 Inzetstuk filterdrukvermin-
dering reinigen
1. Container van de filterdrukvermindering
drukloos maken.
2. Geschikte container onder conden-
saatuitlaat houden. Condensaat laten
weglopen.
3. Container van de filterdrukvermindering
demonteren. Bevestigingsschroef van de
filterinzet linksom eraf schroeven
(afbeelding 4a).
4. Filterinzet verwijderen, in zeepsop (max.
50 °C) reinigen.
5. Montage in omgekeerde volgorde.
2.6.4 Condensaat filterdrukver-
mindering laten weglopen
Halfautomatisch laten weglopen:
Con-
densaataftapventiel 1/4 omwenteling links-
om draaien. Onder 1 bar: condensaat loopt
weg. (afbeelding 4a)
Handmatig laten weglopen:
Condensaat-
aftapventiel linksom draaien en naar boven
drukken. Condensaat loopt weg.
2.6.5 Condensaat drukvat aftap-
pen
L
Condensaat is een waterverontreiniger.
Volgens de geldende voorschriften als af-
val verwerken!
L
Let op:
Veiligheidsbril dragen!
1. Geschikt vat onder condensaatuitlaat
plaatsen.
2. Om condensaat af te kunnen tappen,
moet een tankdruk van 2 - 3 bar aanwe-
zig zijn.
3. Condensaataftapventiel (pos. 09) ope-
nen.
4. Condensaataftapventiel na voltooide
condensaatuitlaat weer sluiten.
2.6.6 Oliepeil controleren
Bij compressors met oliemeetstok deze eruit
halen.
1. Oliepeil moet zich tussen de onderste en
bovenste markering bevinden (oliemeet-
stok/oliekijkglas) (afbeelding 7a).
2. Indien nodig corrigeren.
Bij zeer ongunstige omstandigheden kan het
gebeuren, dat condensaat in de olie komt.
Dit kan men aan melkkleurige olie herken-
nen. Dan moet de olie onmiddellijk ververst
worden.
2.6.7 Olie verversen/bijvullen
1. Compressor laten warmdraaien, uitscha-
kelen, stroomtoevoer onderbreken.
2. Olievulstop resp. oliemeetstok (pos. 03)
eruit halen, afgewerkt olie-vat onder de
olieaftapschroef (pos. 04) houden, deze
openschroeven, afgewerkte olie volledig
laten weglopen.
3. Olieaftapschroef dichtschroeven.
4. Vastgestelde oliehoeveelheid ingieten.
5. Oliepeil controleren, indien nodig corri-
geren. Olievulstop resp. oliemeetstok
erin steken.
6. Afgewerkte olie volgens de geldende
voorschriften als afval verwerken.
L
Als minerale olie adviseren wij art.-nr.
B111002, synthetische olie art.-nr.
B111006. Bij gebruik van verkeerde oliën
is er geen garantie.
Mengeling van synthetische en minerale
olie kan tot schade aan de compressor lei-
den!
2.6.8 Schroefverbindingen con-
troleren
1. Controleren of alle schroefverbindingen
goed vastzitten, indien nodig vaster aan-
draaien.
2. Aanhaalmomenten in acht nemen (bere-
kening van de aanhaalmomenten vol-
gens VDI 2230).
2.6.9 Aanzuigfilter reinigen
1. Aanzuigfilter afschroeven. (Afbeelding
5a)
2. Filterinzet met uitblaaspistool reinigen,
indien nodig filterinzet vervangen.
3. Aanzuigfilter opschroeven.
L
Aanzuigopening niet uitblazen. Er mogen
geen vreemde voorwerpen naar binnen
komen.
Compressor nooit zonder aanzuigfilter ge-
bruiken.
2.6.10 V-snaarspanning controle-
ren, instellen
V-snaaraangedreven compressoren:
1. Compressor uitschakelen. Stroomtoe-
voer onderbreken.
V-snaarspanning controleren:
Summary of Contents for T100102
Page 2: ...1a 1b 01 06 12 13 14 07 19 11 18 08 10 02 03 04 09...
Page 3: ...5a 4a 6a 7a max min...
Page 73: ...UNM II 53 RUS 1 2 3 1 X X X X X X X X X...
Page 79: ...UNM II 59 RUS 2 8 X B X C X X X A X D X 2 4 4...
Page 80: ...II 60 UNM RUS E X X X X 2 6 5 X X F X G X 2 6 11 X H X 2 6 5 X E I X X J X X X...