31
Werkinstructies
Werken met de cirkelzaagmachines
Zagen van smallere werkstukken, afb. D
(breedte van het te bewerken werkstuk onder 120 mm)
Gereedschap:
Cirkelzaagblad voor langssnede
Arbeidsgang:
De parallelaanslag overeenkomstig de bepaalde
werkstukbreedte instellen. Werkstuk met beide handen
naar voren duwen, in het bereik van het zaagblad het
duwhout gebruiken en het werkstuk tot achter de splijtwig
duwen. Bij korte werkstukken vanaf het begin het duwhout
gebruiken voor het naar voren duwen.
Zagen van kanten en randen, afb. C
Gereedschap:
Cirkelzaagblad voor fijnsnede
Arbeidsgang:
Parallelaanslag met vlakke geleidingskant monteren of lage
hulpaanslag gebruiken. Werkstuk met duwhout naar voren
duwen, totdat het einde van het werkstuk zich in het bereik
van de splijtwig bevindt. Lange werkstukken tegen kantelen
aan het einde van het zaagproces door een tafelverlenging
veiligstellen.
Aanwijzing: Inrichtingen, die een verbinding met delen van
de machine nodig hebben, dienen met schroeven bevestigd
te worden, met klemschroeven kunnen op machines slechts
provisorische verbindingen worden gemaakt.
Afschuinen van smallere werkstukken, afb. D
Gereedschap:
Fijngetand afschuinblad
Arbeidsgang:
Afstandslat zo instellen, dat werkstukdelen niet geraakt
kunnen worden door het omhoogkomende deel van het
zaagblad. Werkstuk alleen met behulp van dwarsaanslag of
dwarsduwer invoeren. Afvalstukken niet met de handen uit
het bereik van het werkstuk verwijderen.
Verstek zagen, gleuf- of penmaat, afb. E + F
Arbeidsgang:
Splijtwig als achterste gereedschapinsluiting instellen
(instelling voor versteksnede). Parallelaanslag instellen op
de gleuf- of penmaat en tegen zijdelings uitwijken borgen.
Werkstuk met toevoerlade geleiden, de rechterhand
beveiligt het werkstuk tegen kantelen, daarbij de voorkant
van het werkstuk niet vastpakken!
Na de snede de toevoerlade met het werkstuk terugtrekken.
De afmetingen van de werkstukopnamesponning van de
toevoerlade dienen overeen te komen met de afmetingen
van het werkstuk. De diepte van de inkeping dient, om
voldoende druk te kunnen uitoefenen op het werkstuk,
ca. 1 mm kleiner te zijn dan de dikte van het werkstuk.
Wanneer de gleufdiepte of de penhoogte de maat van de
aanslaghoogte C bereikt dan dient ter verhoging van de
aanslag een met schroeven A bevestigd voorzetbord B te
worden gebruikt.
Verstekzagen, groeven, afb. G
Gereedschap:
Cirkelzaagblad voor fijnsnede
Arbeidsgang:
Bij groeven de zaagvolgorde op de aanslag zodanig kiezen,
dat de uitgezaagde lat aan de van de aanslag afgekeerde
kant van het zaagblad ontstaat. Voor verstek zagen en
groeven bovenste verstek verwijderen resp. beschermkap
naar boven draaien en de splijtwig laten zakken. Let op
goede werkstukgeleiding (achterste aanslageind evt.
borgen tegen uitwijken).
Zagen van wiggen, afb. H
Gereedschap:
Cirkelzaagblad voor fijnsnede
Arbeidsgang:
Zaaggleuf in de machinetafel zo smal mogelijk houden.
Werkstuk met de wigzaaglade tot achter de splijtwig duwen
en daar de wig wegnemen. Alleen wigzaagladen gebruiken,
die de wig veilig op de tafel geleiden (dekplankje of over de
gehele lengte van de wigzaaglade lopend dekprofiel).
Inzetzagen van kortere werkstukken, afb. K
Arbeidsgang:
Splijtwig en bovenste verstek verwijderen, resp.
beschermkap wegdraaien. De splijtwighouder stevig
bevestigen.
Dwarsaanslag op inzetmaat instellen en met twee klemmen
bevestigen (houten ondergrond op tafel gebruiken).
Werkstuk tegen dwarsaanslag plaatsen en gelijkmatig
inzetten. Werkstuk naar voren duwen tot gleuf of tweede
dwarsaanslag. Het werkstuk er vervolgens uittillen.
Inzetzagen van grotere werkstukken, afb. L
Arbeidsgang:
Splijtwig en bovenste gereedschapinsluiting verwijderen.
Inzetinrichting op parallelaanslag bevestigen. Terugslagblok
met werkstukopname en beperkingsblok instellen. Werkstuk
tegen terugslagblok plaatsen, gelijkmatig inzetten, tot
aan het beperkingsblok naar voren duwen en bij veilige
plaatsing uitschuiven. Na het inzetzagen: Splijtwig en
bovenste gereedschapinsluiting direct weer aanbrengen.
Onderhoud
Let op de veiligheidsinstructies.
Bij alle onderhouds- en reinigingswerkzaamheden de motor
uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken.
Alle beschermende en beveiligingsinrichtingen dienen na het
beëindigen van reparatie- en onderhoudswerkzaamheden di-
rect weer gemonteerd te worden.
1. De opbouw van de cirkelzaag is voor het grootste ge-
deelte onderhoudsvrij, inclusief die van de elektromotor.
Uitgesloten zijn hierbij de aan normale slijtage onderhe-
vige zaagbladen, alsook het tafelinzetstuk. Indien nodig
het versleten tafelinzetstuk vervangen.
2. Het tafeloppervlak altijd harsvrij houden.
3.
De zaagbladbeschermkast vrijhouden van hout- en
spaanderresten. Beschermkastdeksel openen bij uit-
getrokken netstekker, eventueel zaagmeelverstoppingen
verwijderen.
4. Let op een perfecte staat van aanduwer en duwhout.
Indien nodig vervangen.
5. De motorrem is onderhoudsvrij en voor ten minste 5000
schakelingen te gebruiken. Informeer de fabrikant wan-
neer de uitlooptijd van het zaagblad 10 seconden over-