34
35
aaNWIJzINgeN VOOr VeIlIg VlIegeN
ALGEMENE VLIEGTIPS:
• Zet de helikopter altijd op een vlakke ondergrond. Een schuin vlak kan het
startgedrag van de helikopter onder bepaalde omstandigheden negatief beïnvloeden.
• Beweeg de regelaars altijd langzaam en met gevoel.
• Houd steeds de helikopter in het oog, kijk niet naar de zender!
• Beweeg de liftkrachtregelaar weer een beetje naar beneden zodra de helikopter
loskomt van de grond. Pas de liftkrachtregelaar aan om de vlieghoogte te handhaven.
• Beweeg de liftkrachtregelaar weer iets naar boven als de helikopter daalt.
• Beweeg de liftkrachtregelaar iets naar beneden als de helikopter stijgt.
• Het is vaak al genoeg om de richtingsregelaar een heel klein beetje in de gewenste
richting te tikken om een bocht te maken. De eerste keren dat met de helikopter wordt
gevlogen, heeft men meestal de neiging de regelaars te heftig te bedienen. Beweeg
de regelaars altijd langzaam en voorzichtig, in geen geval snel en schokkerig.
• Beginners kunnen na het afstellen van de trim het best eerst de beheersing van de
liftkrachtregelaar oefenen. De helikopter hoeft aanvankelijk niet per se rechtuit te
vliegen. Het is beter om eerst te proberen een constante hoogte van ongeveer een
meter boven de grond te handhaven door de liftkrachtregelaar steeds kortstondig
aan te raken. Oefen daarna pas met het naar links en rechts sturen van de helikopter.
DE GESCHIKTE VLIEGOMGEVING:
De plaats waar u met de helikopter vliegt, moet voldoen aan de volgende criteria:
• Het moet een gesloten ruimte zijn, waar het windstil is. Zorg er indien mogelijk voor,
dat er geen luchtstromen worden veroorzaakt door airconditioning, ventilatiekachels enz.
• De ruimte moet ten minste 10 meter lang, 6 meter breed en 3 meter hoog zijn.
• Er mogen zich geen storende voorwerpen in de ruimte bevinden (ventilatoren,
lampen enz.).
• Verzeker u er vóór het starten in ieder geval van, dat alle levende wezens, inclusief
de piloot, zich op meer dan 1 à 2 meter van de vliegmachine bevinden wanneer
deze opstijgt.
LET OP!
Het is sinds 2005 verplicht verzekerd te zijn voor modelvliegtuigen en -helikopters
waarmee buiten gevlogen wordt. Neem contact op met uw aansprakelijkheidsverze-
keraar en verzeker u ervan, dat uw nieuwe en vorige modellen door deze verzekering
worden gedekt. Laat een schriftelijke bevestiging opmaken en bewaar deze goed.
Als alternatief biedt de Deutsche Modellflieger Verband (DMFV, Duitse modelvliegers-
vereniging) op internet onder www.dmfv.aero een gratis proeflidmaatschap incl.
verzekering aan.
9 De rOTOrBlaDeN VerVaNgeN
Ga als volgt te werk als de rotorbladen van de helikopter beschadigd zijn geraakt en
u deze moet vervangen:
9A
Let er bij de montage op, dat u de ro-
torbladen niet verwisselt. De rotorbladen
zijn gemarkeerd met "D" en "C" (zie afb.).
Rotorbladen van het type "D" worden
boven gemonteerd, rotorbladen van het
type "C" onder.
9B
Draai de schroeven voorzichtig
uit het rotorblad met een kruis-
kopschroevendraaier.
9D
Steek het nieuwe rotorblad
voorzichtig in de houder en draai de
schroef vast. Let op: draai de schroef
niet te vast aan. Het rotorblad moet
wat speling hebben.
9C
Trek het rotorblad voorzichtig uit de
houder. Let op! De rotorbladen bevatten
kleine messing hulzen; raak deze niet
kwijt!
Opmerking:
Voor een rustige vliegverhouding van de helikopter hoeven er maar
minimale aanpassingen aan de regelingen te worden gedaan!
8B
Beweeg de liftkrachtregelaar naar
achteren om te landen of lager te
gaan vliegen.
8A
Beweeg de liftkrachtregelaar
voorzichtig naar voren om te starten
of hoger te gaan vliegen.
8D
Trek de regelaar voorzichtig naar
achteren om achteruit te vliegen.
8C
Beweeg de richtingsregelaar
voorzichtig naar voren om vooruit te
vliegen.
8F
Beweeg de richtingsregelaar
voorzichtig naar rechts om een bocht
naar rechts te maken (helikopter van
achteren gezien).
8E
Beweeg de richtingsregelaar
voorzichtig naar links om een bocht
naar links te maken (helikopter van
achteren gezien).
8 BeSTUrINg
Nederlands
Nederlands