Bedieningselementen
1
3
4
2
6
8
7
5
Bedieningsveld
POWER
-knop
De knop zet de luchtontvochtiger in werking. Nogmaals drukken
schakelt hem weer uit.
OPERATION
Tijdens het gebruik brandt de
OPERATION
-LED groen.
TIMER
-knop
Stel met de
TIMER
-knop de duur in, waarna de luchtontvochtiger
wordt uitgeschakeld. In de standby-modus bepaalt de timer de tijd
totdat het product wordt ingeschakeld. U kunt de tijd tussen 1 en 24
uur instellen.
Druk eventjes op de
TIMER
-knop, om de nog resterende tijd (in uren)
van de lopende timer weer te geven.
TIMER
De
TIMER
-LED brandt groen, zodra een in-/uitschakelduur werd
ingesteld. De
TIMER
-LED gaat uit nadat de ingestelde tijd is afgelopen
resp. na het uitschakelen van de luchtontvochtiger door de gebruiker.
Tijdens het ontvochtigen toont het LED-display de actuele
luchtvochtigheid. Tijdens het instellen van de in-/uitschakeltijd
(timer) of uitschakel-luchtvochtigheid toont het LED-display de
dienovereenkomstige in te stellen waarde. Bij luchtvochtigheden
van minder dan 35% rel. luchtvochtigheid evenals meer dan 95% rel.
luchtvochtigheid wordt of
LO
of
HI
getoond.
HUMIDITY SETTING
-knop
Stel met behulp van de
HUMIDITY SETTING
-knop de luchtvochtigheid
in, waarbij de luchtontvochtiger uitschakelt. De luchtvochtigheid
waarbij het apparaat wordt uitgeschakeld, kan in stappen van 10 van
50 - 80% worden ingesteld. Men kan ook de bedrijfsmodi
CO
(continue
ontvochtiging) en
AU
(comfortmodus) selecteren. De weergave van
de ingestelde waarde resp. de gebruiksmodus geschiedt op het LED-
display.
Als de luchtontvochtiger de ingestelde luchtvochtigheid heeft
bereikt, onderbreekt hij de ontvochtiging en begint hiermee pas weer,
wanneer de relatieve luchtvochtigheid wordt verhoogd in het vertrek
boven de ingestelde waarde is gestegen. De groene
OPERATION
-
LED brandt weer, aangezien de ventilator weer is ingeschakeld.
1 Luchtuitlaat
2 Draaggreep (aan weerszijden)
3 Bedieningsveld
4 Afdekking voorkant
5 Transportwielen
6 Luchtinlaat
7 Condensafvoer
(bevestiging voor de slang)
8 Watertank
SPEED
-knop
De
SPEED
-knop verandert de ventilatorsnelheid.
De
LOW
-LED toont de lage, de
HI
-LED
de hoge ventilatorsnelheid.
TANK
FULL
De
TANK FULL
-LED toont aan, dat de watertank vol is, of uit het
apparaat werd verwijderd. De luchtontvochtiger gaat automatisch
uit.
DEFROST
Deze luchtontvochtiger is voorzien van een automatische
ontdooifunctie. De luchtontvochtiger wordt zelfstandig via de
ontdooifunctie gestopt, terwijl de ventilator verder draait. De
DEFROST
-LED begint te branden. Na het ontdooien gaat de LED uit
en wordt de compressor weer ingeschakeld.
Ingebruikname
a)
Plaats van opstelling
• Plaats de luchtontvochtiger op een vlak, stevig, waterafstotend oppervlak. Water
kan meubels en vloerbedekking beschadigen en leiden tot brand of elektrische
schok. Let op een veilige stand, zodat de luchtontvochtiger noch kan omvallen, noch
naar beneden kan vallen.
• Plaats de luchtontvochtiger met voldoende afstand (ca. 50 cm) ten opzichte van de
omringende muren, meubels etc.
Ter ondersteuning van het ontvochtigingsvermogen sluit u ramen en deuren
van het vertrek, waarin u de luchtontvochtiger plaatst.
• Voor het transport van de luchtontvochtiger dient u de aan weerszijden bevestigde
transportgrepen (2) en transportwielen (5) te gebruiken.
• Voordat u de luchtontvochtiger beweegt of opslaat, dient u op de
POWER
-knop te
drukken, om de luchtontvochtiger uit te schakelen. Trek de stroomstekker uit het
stopcontact. Maak de watertank (7) voor ieder transport leeg.
b) Aan-/uitschakelen
• Steek de stroomstekker in een stopcontact. De luchtontvochtiger is gereed voor
gebruik.
• Druk op de
POWER
-knop om de luchtontvochtiger in te schakelen. De
luchtontvochtiger laat een korte pieptoon horen. De
OPERATION
-LED brandt groen.
Op het LED-display verschijnt de graad van de relatieve luchtvochtigheid, die
daadwerkelijk in het vertrek heerst.
• Druk op de
POWER
-knop om de luchtontvochtiger uit te schakelen.
Schakel de luchtontvochtiger nooit uit door de stekker uit het stopcontact te
trekken.
Wacht na het uitschakelen van de luchtontvochtiger ca. 3 minuten voordat u
hem weer inschakelt, om beschadigingen aan de compressor te vermijden.
c) Instellingen
• Stel met behulp van de
HUMIDITY SETTING
-knop de gewenste luchtvochtigheid
in. De compressor wordt ingeschakeld, wanneer de luchtvochtigheid in het vertrek
ca. 3% hoger is dan de eerder ingestelde drempelwaarde. De compressor wordt
uitgeschakeld, wanneer de luchtvochtigheid 3% lager is dan de ingestelde waarde.
• U kunt met de
HUMIDITY SETTING
-knop de instelling
CO
(continue ontvochtiging)
selecteren, om de luchtontvochtiger in continu bedrijf te laten ontvochtigen. Dit is
de standaard instelling bij de eerste ingebruikname.
• Stel met behulp van de
HUMIDITY SETTING
-knop de instelling
AU
(comfortmodus)
in. Bij een omgevingstemperatuur van 5°C tot 20°C wordt een drempelwaarde voor
de luchtvochtigheid van 60% ingesteld. Bij een termperatuurbereik van 20°C tot 27°C
ligt deze automatisch ingestelde waarde bij 55% en bij een temperatuur van meer
dan 27°C wordt automatisch 50% ingesteld. Als de temperatuur lager is dan 5°C,
wordt de compressor automatisch uitgeschakeld.
d) Watertank leegmaken
• Als de watertank (8) vol is, brandt de
TANK FULL
-LED. De ontvochtigingsmodus
wordt automatisch onderbroken.
• Trek de watertank voorzichtig naar achteren uit de behuizing, maak hem leeg en
plaats hem weer terug.
Verwijder de tank niet, al de luchtontvochtiger in gebruik is of als u hem
zojuist hebt gestopt, aangezien dan nog altijd water in de tank kan lopen. Als
de tank niet in het apparaat zit, kan het water op de vloer terecht komen.
e) Continu gebruik
• Indien u een continue waterafvoer wilt installeren, dient u als volgt te werk te gaan.
• Schakel de luchtontvochtiger uit en trek de stroomstekker uit het stopcontact.
• Verwijder de watertank (8).
• Sluit een passende afvoerslang (niet meegeleverd) aan op de condensafvoer (7).
Bevestig hem indien nodig met een geschikte slangklem (niet inbegrepen).
