17
Bedieningsinstructies en
–verboden
Bedieningsinstructies
De last mag alleen verplaatst worden nadat deze volgens de voorschriften aan de haak is
opgehangen en zich geen personen ophouden in het gevaarlijke gebied, hetzij nadat degene die de
machine bedient een teken heeft gekregen van de persoon die de last heeft opgehangen (alinea 1
BGV D8 § 29.1, alinea 1 (VBG 8 § 29.1, alinea 1)).
De elektrische kettingtakels zijn gebouwd voor gebruik bij de aangegeven ingeschakelde tijdsduur met
een temperatuurbereik tussen -20°C en +40°C. Bij hogere temperaturen dient men de ingeschakelde
tijdsduur overeenkomstig te verminderen.
In de basisuitvoering is de elektrische veiligheidsklasse van de kettingtakels IP 54.
De motoren worden gemaakt volgens de voorschriften van hittebestendigheidsklasse F.
De last dient vóór het hijsen in een verticale positie onder de elektrische kettingtakels geplaatst te
worden.
De bewegingsrichtingen zijn op het stuurpaneel met symbolen aangegeven.
Het is verboden de ketting over scherpe randen te laten lopen.
Vraag bij gebruik in een agressieve omgeving advies van de fabrikant.
Vraag voor het vervoer van gloeiende vloeistoffen of vergelijkbare gevaarlijke stoffen advies van de fabrikant.
Laat de onderhaakset met twee kettingen nooit zo ver zakken dat de ketting slapt hangt.
Reparaties mogen alleen door een vakman worden uitgevoerd, als de hoofdnetschakelaar uitgeschakeld en
verzekerd is en als de kettingtakels zich in onbelaste toestand bevindt.
Na het in werking treden van de noodstopschakelaar dient een vakkundige persoon de oorzaak van het in werking
treden op te heffen. Pas daarna mag de noodstopschakelaar worden uitgeschakeld.
De operator mag liggende lasten alleen met de laagst mogelijke snelheid hijsen. Voor het hijsen dient men de losse
ophangingen vast te maken.
De loopkat van kranen die in de open lucht gebruikt worden, dienen in ruststand van een overkapping te worden
voorzien.
De gegeven lastcapaciteit van de loopkatten dient gelijk of groter te zijn dan de capaciteit die op de ophanging
(haak) van het hijswerktuig staat aangegeven.
Bedieningsverboden
Het snel aan- en uitschakelen van de functies.
Het bedrijfsmatige gebruik van een slipkoppeling (direct werkende hijskrachtbeperking).
Personenvervoer.
Het zich ophouden van personen onder de last.
Ingebruikname voordat de keuring door een gekwalificeerd persoon of een vakman heeft
plaatsgevonden.
Het hijsen van lasten zwaarder dan de nominale last.
Het schuin opzij trekken of slepen van lasten.
Het verwijderen van een last.
Het optillen van de deksel van een vat onder druk.
Het bewegen van de loopkat door te trekken aan het besturingspaneel of de kabel, zelfs als deze
lastvrij is.
Uitschakelen van de hoofdnetschakelaar en reparatie zonder vakkennis.
Gebruik van de ketting als ophanging of om de last op te binden.
Inschakelen van de machine met een gedraaide ketting, bijv. vanwege de verdraaiing van de
onderhaakset of verkeerde montage van de vaste ketting.
Gebruik van een langere ketting dan is aangegeven op de kettingmagazijn (zie punt 3.1.5).
Overschrijding van de toegestane tijd in ingeschakelde toestand.
Gebruik na overschrijding van de termijn voor de periodieke keuring.
Gebruik na het verstrijken van de termijn van het onderzoek naar veilige arbeidsomstandigheden of
na het bereiken van de theoretische levensduur.
Gebruik van de lier binnen handbereik, d.w.z. als de trajectbaan lager is dan 2,5 m, is het verboden
met de hand bij het transportniveau te komen. Tevens is het verboden om de ketting tijdens gebruik
aan te raken.
Onderhoud
Onderhoudswerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerde personen.
De onderhoudstabel (tabel 3) bevat de onderdelen en functies die moeten worden gecontroleerd,
alsmede de benodigde onderhoudswerkzaamheden. Gebreken dient men onmiddellijk schriftelijk aan
de gebruiker mede te delen, die vervolgens het initiatief neemt om de gebreken door een vakman te
laten verhelpen.
Alle onderhoudswerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd aan kettingtakels in onbelaste
toestand die stroomvrij zijn gemaakt door middel van de hoofdschakelaar.
Bij zware bedrijfsomstandigheden, bijvoorbeeld ploegendiensten, veelvuldig in- en uitschakelen,
belasting door de omgeving, dient men de onderhoudsfrequentie te verhogen.