112
d) Roll-functie
"Rollen” is de beweging om de lengteas, vergelijkbaar met het opzij rollen van een kegel (of het zijwaarts lopen van
een krab). Daardoor beweegt de Quadrocopter door optillen van een kant onafhankelijk van de voorwaartse richting
opzij.
Als u de rechter stuurknuppel naar links beweegt, zal de quadrocopter in zijn geheel naar links zweven. Als u de stuur-
knuppel naar rechts beweegt, zal de quadrocopter naar rechts zweven. Als de quadrocopter tijdens het zweefvliegen
bv. langzaam naar links (in de richting van de witte pijl) afdrijft, moet het model met de trimming (zie hoofdstuk 12. c)
worden ingetrimd.
Afbeelding 7
e) Vliegmodus
Bij de quadrocopter kunt u naargelang uw vliegervaring tussen drie verschillende vliegmodi kiezen. De knop hiervoor
bevindt zich op de zender (zie afbeelding 3, pos. 6).
In de beginnermodus zijn de stuurbevelen zodanig begrensd, dat u heel makkelijk en snel het vliegen met de quadro-
copter kunt leren. Deze vliegmodus is aangewezen voor piloten die nog geen of heel weinig vliegervaring met heli-
kopters of quadrocopters hebben. De beginnermodus is de basisconfiguratie telkens de zender wordt ingeschakeld.
De sportmodus is aangewezen voor piloten die al ervaring met andere helikopters of quadrocoptermodellen hebben
opgedaan. In deze modus is de quadrocopter duidelijk wendbaarder en zijn stuurgedrag dan in de beginnermodus.
Om de sportmodus te activeren, drukt u op de overeenkomstige knop op de zender (afbeelding 3, pos. 6). De sport-
modus wordt met een dubbele controletoon bevestigd.
Als u opnieuw op de knop op de zender drukt, wordt naar de expertmodus omgeschakeld. Dit wordt met een drievou-
dige controletoon bevestigd. De quadrocopter reageert nog beweeglijker op de stuurbevelen.
Druk nogmaals op dezelfde knop om de functie te deactiveren. De deactivering wordt door een controletoon aange-
duid.