121
b) Controleren van de roeruitslagen
Bij een correcte bouw moeten de roeren (gemeten aan de achterzijde) de volgende uitslagwaarden vertonen:
Hoogteroer:
Ong. 12 mm naar boven en naar beneden
Richtingsroer:
Ong. 15 mm naar links en rechts
De roeruitslagen zijn van in de fabriek ingesteld resp. volgen automatisch uit de opbouw van het model. Als dat nodig
is kunt u de roeruitslagen vergroten of verkleinen, door op de servohefbomen resp. de roerhefboom andere hechtpunten
voor de stangen te kiezen.
c) Controleren van de motorfunctie
Let op!
Controleer of er tijdens het testen van de motor geen losse delen zoals papier, folie of andere voorwerpen
kunnen worden aangezogen door de schroef. Let er tevens op, dat het model bij deze test stevig wordt
vastgehouden, en er zich geen lichaamsdelen binnen het draai- en het gevaarbereik van de propeller
bevinden.
• Stel eerst de zender en vervolgens het model in werking.
• Schuif nu de bedieningshefboom voor de motorfunctie (zie afbeelding 3, pos. 12) in de onderste stand (motor-uit
positie).
• Bedien nu de vrijgeeftoets voor de motorfunctie (zie afb. 7a, pos. 6)!
• Als de bedieningshefboom voor de motorfunctie traag naar boven wordt geschoven, loopt de propeller aan en
verhoogt het toerental naargelang de stand van de bedieningshefboom.
Het max. toerental is dan bereikt, als de bedieningshefboom zich tegen de bovenste aanslag bevindt.
Voer een korte motortest door en controleer daarbij het draaien van de propeller en de propellermeenemer.
d) Controle van het zwaartepunt
• Het zwaartepunt van het model is vanwege de
constructie vastgelegd en ligt ongeveer 55 mm achter
de voorkant van het draagvlak.
Als het model rechts en links van dit punt wordt opgetild,
moet het zich in evenwicht bevinden resp. de neus licht
naar beneden gaan.
• Door het toevoegen van loodjes aan de punt van de
romp of aan de staart kan het zwaartepunt indien
gewenst veranderd worden.
Afb. 21
Summary of Contents for 20 55 11
Page 130: ...130 ...
Page 131: ...131 ...