
3 INSTALLATIE
NL-12
3.5
VOORSTE HEFBEGRENZERSCHAKELAAR ____________________________________
N.B. Met het oog op veiligheid en vervoer zijn de motors
van het voorste maaidek uitgeschakeld. Ze werken pas
nadat de voorste hefbegrenzerschakelaar weer is
aangesloten.
1.
Verwijder vier 3/8-16 x 7/8” platkopschroeven (K) en
til de bodemplaat (L) uit de tractor.
2.
Localiseer de connector van de voorste
hefbegrenzerschakelaar en sluit hem aan. (M).
3.
Bevestig de bodemplaat (L) met gebruikmaking van
schroeven (K).
Afb. 3D
3.6
EERSTE INSPECTIE _______________________________________________________
1.
Voer een visuele inspectie van de hele machine uit
en let op tekenen van slijtage, loszittende
bevestigingen en onderdelen die tijdens het vervoer
mogelijk zijn beschadigd.
2.
Inspecteer de lak en decalplaatjes op beschadiging
of krassen. De decalplaatjes geven belangrijke
bedienings- en veiligheidsinformatie. Alle
ontbrekende of moeilijk te lezen plaatjes moeten
worden vervangen.
3.
Alle vloeistoffen moeten het vol-streepje bereiken
wanneer de motor koud is.
Controleer:
a.
Koelmiddelpeil radiateur
b.
Motoroliepeil
c.
Hydrauliekoliepeil
4.
Zorg ervoor dat de luchtfilteraansluitingen vast zitten
en dat het filterhuis stevig op zijn plaats zit.
5.
Controleer of de banden de juiste spanning hebben
- t.b.v. het vervoer zijn ze namelijk te hard
opgepompt. Controleer de motorriemspanning.
6.
Inspecteer de accu-aansluitingen en het
elektrolytpeil. Controleer of de accu volledig is
opgeladen.
7.
Controleer of er brandstof- of olielekken zijn.
8.
Inspecteer of de smeerpunten van de tractor goed
zijn gesmeerd.
M
L
K
VOORZICHTIG
De eerste inspectie mag uitsluitend worden uitgevoerd wanneer de motor is uitgeschakeld en alle vloeistoffen koud
zijn. Laat de maaidekken op de grond neer, trek de parkeerrem aan, zet de motor stil en verwijder de contactsleutel.
!