12
AANWIJZJNGEN VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD
N.B. Deze aanwijzingen zijn bestemd voor de gebruiker en dienen dus bij hem te worden
achtergelaten.
Belangrijke punten
De installaties moeten valdoen aan de eisen gesteld
in NEN 1006 (Algemene Voorschriften
Drinkwaterinstallaties), alsmede aan de eisen van de
aanvullende voorschriften van de plaatselijke
waterleidingbedrijven.
De Rada 566 kan worden toegepast voor het mengen
van stoom en water of heet en koud water.
Het mengapparaat moet zó warden geplaatst, dat
men er gemakkelijk bij kan om het af te stellen en om
onderhoud te verrichten. De inlaten dienen horizontaal
te lopen en de platte kant van het huis moet vertikaal
worden aangebracht. Indien er keerkleppen worden
geplaatst, moeten deze met de kap naar boven in de
horizontale toevoerleidingen worden gemonteerd.
Voordat het mengapparaat wordt aangesloten, moeten
de toevoerleidingen worden schoongespoeld. Tenzij
men over schoon water beschikt, moeten zeeffilters
worden gemonteerd. Deze moeten zó worden
geplaatst, dat vaste stoffen worden tegengehouden
door het filter en terechtkomen in het d.m.v. een dop
te openen zijstuk. Bij stijgende toevoerleidingen kan
geen zeeffilter worden gebruikt.
Drukken
Minimum:
water 0,15 bar
stoom 0,5 bar
Maximum:
water 8 bar
stoom 7 bar
Als het mengapparaat in gebruik is, mogen de
optredende drukken in de inlaten de verhouding 5:1
(heet en koud water) of 3:1 (stoom en water) niet
overschrijden.
Indien de inlaatdrukken ongelijk zijn en hetzij de
uitstroming wordt beperkt, hetzij minder dan de
maximum doorstroormhoeveelheid wordt toegepast,
moet rekening worden gehouden met een wijziging in
de drukverhouding.
Het ontwerp en de afmetingen van het leidingwerk
moeten dusdanig zijn, dat indien andere
afnamepunten worden gebruikt, de drukken aan de
inlaten van het mengapparaat zo constant mogelijk
blijven en niet beneden bet aanbevolen minimum
komen.
Aansluitingen
Inlaten/uitlaat: 1½" BSP
Sluit de stoom- of heetwaterleiding aan op de met
rood gemerkte inlaat en de koudwaterleiding op de
met blauw gemerkte inlaat. De woorden “hot” en “cold”
op het deksel van het mengapparaat hebben
uitsluitend betrekking op de temperatuurinstelling en
niet op de aansluiting.
Doorstroming
De doorstromingshoeveelheid wordt niet geregeld
door het mengapparaat. Het apparaat moet worden
gebruikt met
(a)
stopkranen in de inlaten en een open uitlaat, of
(b)
keerkleppen in de inlaten en een stopkraan in
de uitlaat.
Zowel de ene als de andere methode kan worden
toegepast voor het mengen van heet en koud water
of van stoom en water, vooropgezet dat de waterdruk
hoger is dan de stoomdruk.
N.B. Wanneer stoom en water worden gemengd en de
stoomdruk hoger is dan de waterdruk moet worden
gewerkt volgens methode (a).
Om het onderhoud van mengapparaten met
keerkleppen te vergemakkelijken, moeten vóór de
keerkleppen stopkranen worden aangebracht.
Indien u nog vragen heeft, is het raadzaam contact
met ons op te nemen voordat u verder gaat met de
installatie.
Maximum temperatuurinstelling
Verzeker u ervan dat de stoomdruk of de
heetwatertemperatuur het normale maximum heeft
bereikt en stel de gewenste doorstromingssnelheid in.
Draai de temperatuurregelhandgreep helemaal naar
rechts en meet de temperatuur van het uitstromende
water met een thermometer. Zo nodig, kan de
temperatuur als volgt worden bijgesteld.
Verwijder de dopmoer (620 11), de
temperatuurregelhandgreep (916 66) en de veer (050
66).
Zet de handgreep (zonder de veer) weer op het
midden van de spindel, breng de dopmoer weer aan
en draai hem vast. Draai de handgreep naar rechts
om de temperatuur te verhogen, of naar links om de
temperatuur te verlagen, tot het uitstromende water
op de verlangde maximum temperatuur is gekomen.
Pas op dat de spindel niet verschuift en verwijder de
dopmoer en de handgreep. Breng de veer weer aan,
zet de handgreep los op de spindel en duw de
handgreep in de richting van het deksel, zodat de
veer is ingedrukt. Zorg ervoor dat de spindel niet
meedraait en draai de handgreep naar rechts tot hij
stuit tegen de regelplaat (110 66) en niet verder kan.
Draai de dopmoer aan en controleer de maximum
temperatuur opnieuw.
Verkeerde aansluiting aan de inlaten
Indien de stoom- of heetwaterleiding is aangesloten
op de koudwaterinlaat en omgekeerd, krijgt men heet
water wanneer er koud wordt verlangd en omgekeerd.
Dit kan als volgt warden gecorrigeerd.
Sluit de toevoerleidingen naar het mengapparaat af.
Verwijder de dopmoer, de temperatuurregelhandgreep
en de veer. Draai de dekselschroeven los en
verwijder het deksel.
Verwijder de loze schroef (610 11). Verwijder
vervolgens de aanslagschroef (610 01) en de aanslag
(111 66) en monteer de aanslag aan de tegengestelde
kant op het huis. Draai de loze schroef in het gat
waaruit de aanslagschroef is gekomen.
Rada 566 thermostatisch mengapparaat