NL
56
NL
57
c)
Wanneer de accu niet in gebruik is, houd
het dan uit de buurt van metalen objec-
ten, zoals paperclips, munten, sleutels,
spijkers, schroeven of kleine metalen
objecten die het ene contactpunt met
het andere kunnen verbinden.
Kortsluiten
van de accupolen kan tot brandwonden of
brand leiden.
d)
Bij verkeerd gebruik kan er vloeistof
uit de batterij komen; voorkom contact
met deze vloeistof. Als er per ongeluk
toch contact ontstaat, dan afspoelen
met water. Raadpleeg ook een arts in-
dien de vloeistof in contact met de ogen
komt.
Vloeistof uit de batterij kan irritatie of
brandwonden veroorzaken.
6 SERVICE
a)
Laat uw elektrisch gereedschap onder-
houden door een gekwalificeerde per-
soon die uitsluitend gebruik maakt van
originrele reservedelen.
Hierdoor is de
veiligheid van uw elektrisch gereedschap
gewaarborgd.
b)
Reparareer beschadigde accu's nooit.
Reparaties aan batterijen/accu's mogen
alleen door de fabrikant of geautoriseerde
serviceleveranciers worden uitgevoerd.
AANVULLENDE VEILIGHEIDINSTRUCTIES
VOOR HAAKSE SLIJPERS
a)
Dit elektrische gereedschap is bestemd
voor gebruik als slijper of snijdgereed-
schap. Lees alle veiligheidswaarschu-
wingen, instructies, afbeeldingen en spe-
cificaties bij dit elektrisch gereedschap.
Het niet in acht nemen van alle onderstaande
instructies kan resulteren in elektrische
schokken, brand en/of ernstig letsel.
b)
Bewerkingen zoals schuuren, borstelen
of polijsten worden niet aanbevolen om
te worden uitgevoerd met dit elektrisch
gereedschap.
Bewerkingen waarvoor het
elektrisch gereedschap is niet ontworpen
kunnen gevaarlijk zijn en persoonlijk letsel
veroorzaken.
c)
Gebruik geen accessoires die niet speci-
fiek zijn ontworpen en aanbevolen door
de fabrikant van het gereedschap.
Het
feit dat het accessoire op uw elektrische ge-
reedschap kan worden geplaatst, betekent
niet dat het veilig kan worden gebruikt.
d)
De nominale snelheid van het accessoire
moet ten minste gelijk zijn aan de maxi-
male snelheid die op het elektrische ge-
reedschap staat vermeld.
Accessoires die
sneller draaien dan de nominale snelheid,
kunnen defect raken en wegvliegen.
e) D
e buitendiameter en dikte van uw ac-
cessoire moeten zich binnen de capa-
citeit van uw elektrische gereedschap
bevinden.
Accessoires van incorrect for-
maat kunnen niet goed worden vastgezet
en gecontroleerd.
f)
De asmaat van wielen, flenzen, pads of
andere accessoires moet correct pas-
sen op de as van het elektrische gereed-
schap.
Accessoires met asgaten die niet
overeenkomen met de montagehard-
ware van het elektrische gereedschap
draaien ongebalanceerd, trillen overma-
tig en kunnen tot controleverlies leiden.
g)
Gebruik geen beschadigde accessoire.
Inspecteer het accessoire, zoals slijp-
schijven, altijd voor het gebruik op splin-
ters en barsten. Als het elektrische ge-
reedschap of het accessoire is gevallen,
inspecteer het dan of installeer een on-
beschadigd accessoire. Na inspecteren
en installeren van het accessoire gaat
uzelf en omstanders uit de baan van het
draaiende accessoire staan en laat u het
elektrische gereedschap onbelast één
minuut op maximale snelheid draaien.
Beschadigde accessoires gaan normaal ge-
sproken stuk tijdens deze testtijd.
h)
Gebruik een persoonlijke veiligheids-
uitrusting. Gebruik afhankelijk van de
toepassing een gezichtskap of een
veiligheidsbril. Draag indien nodig een
stofmasker, gehoorbescherming, hand-
schoen en een werkplaatsschort die
kleine materiaal- of gereedschapdeel-
tjes kan tegenhouden.
De oogbescher-
ming moet in staat zijn rondvliegende
deeltjes van diverse bewerkingen tegen te
houden. Het stofmasker of gasmasker moet
in staat zijn deeltjes te filteren die bij de
bewerking vrijkomen. Langdurige blootstel-
ling aan hard geluid kan tot gehoorverlies
leiden.
i)
Houd omstanders op veilige afstand uit
de buurt van het werkgebied. Iedereen
die het werkgebied betreedt, moet per-
soonlijke bescherming dragen.
Deeltjes
van materiaal, gereedschap of een defect
accessoire kunnen rondvliegen en verwon-
ding veroorzaken buiten het directe gebied
van gebruik.
j)
Houd het elektrische gereedschap al-
leen vast aan de geïsoleerde greepop-
pervlakken bij het uitvoeren van een
bewerking waarbij het snijdaccessoire
in contact kan komen met verborgen
bedrading of de eigen kabel.
Wanneer
het snijdaccessoire in contact komt met
een kabel die onder spanning staat, kun-
nen blootliggende metalen onderdelen van
het elektrische gereedschap onder span-
ning komen te staan; dit kan tot elektrische
schokken leiden.
k)
Plaats de kabel uit de buurt van het
draaiende accessoire.
Als u de controle
verliest, kan de kabel worden doorgesneden
of vastgegrepen waardoor uw hand of arm
in het draaiende accessoire kan worden ge-
trokken.
l)
Leg het gereedschap nooit neer voordat
het accessoire volledig tot stilstand is
gekomen.
Het draaiende accessoire kan
zich vastgrijpen in het oppervlak waardoor
u de controle over het gereedschap verliest.
m)
Schakel het gereedschap niet in als
u het naast u draagt.
Door per ongeluk
contact kan het draaiende accessoire zich
vastgrijpen aan uw kleding waardoor er
verwondingen kunnen ontstaan.
n)
Maak de ventilatieopening van het ge-
reedschap regelmatig schoon.
De venti-
lator van de motor trekt stof in de behuizing
en excessieve ophoping van poedermetaal
kan tot elektrische gevaren leiden.
o)
Gebruik het gereedschap niet in de buurt
van brandbare materialen.
Door vonken
kunnen deze materialen brand vatten.
p)
Gebruk geen accessoires waarvoor
vloeibare koelmiddeln zijn vereist.
Het
gebruik van water of andere vloeibare
koelmiddelen kan leiden tot elektrocutie of
schokken.
TERUGSLAG EN GERELATEERDE WAAR-
SCHUWINGEN
Terugslag is een plotselinge reactie op een
klem zittend of vastgelopen wiel of een ander
accessoire. Door het klemmen of vastlopen
stopt het draaiende accessoire plotseling, en
hierdoor gaat het ongecontroleerde gereed-
schap naar de tegenovergestelde richting van
de draairichting van het accessoire gaat op de
plaats waar het is vastgelopen.
Als een slijpwiel bijvoorbeeld in het werkstuk
is vastgelopen, dan kan de rand van het wiel
op de plaats waar het is vastgelopen in het
materiaal dringen waardoor het wiel omhoog
komt of eruit springt. Het wiel kan in de rich-
ting de bediener springen of juist de andere
kant op, afhankelijk van de draairichting op
het moment dat het vastloopt. Slijpwielen kun-
nen onder deze omstandigheden ook breken.
Terugslagen zijn het gevolg van verkeerd ge-
bruik van het gereedschap en/of incorrecte
bedieningsprocedures of -omstandigheden
en kunnen worden voorkomen door de juiste
voorzorgsmaatregelen te nemen (zie hieron-
der).
a)
Houd het gereedschap stevig vast en
plaats uw armen zodanig dat u terug-
slagkrachten kunt opvangen. Gebruik
altijd de extra handgreep, indien aan-
wezig, voor maximale controle over de
terugslag of torsiereactie tijdens het
starten.
De bediener kan torsiereacties of
terugslagkrachten beheersen met de juiste
voorzorgsmaatregelen.
b) Pl
aats uw hand nooit in de buurt van het
draaiende accessoire.
Het accessoire kan
terugslaan op uw hand.