NL
52
NL
53
GELEIDINGSRAIL
Zet de geleidingsrails
11
samen. Maak
de inbusbouten los van de gleufmoer.
Verbind de geleidingsrails met de slot-
moer en zet de inbusbouten vast.
1
Plaats het gereedschap op de gelei-
dingsrail
11
en pas de schroeven voor
aanpassing van de speling
4
aan.
Voer het gereedschap langs de gelei-
dingsrail tijdens het zagen.
2
SNIJDDIEPTE
Open de dieptevergendelknop
10
en
druk deze in om de gewenste zaag-
diepte in te stellen.
A = zonder geleidingsrail
B = met geleidingsrail
1
SCHUIN ZAGEN
Open de hoekvergendelknoppen
2
.
1
Zet de dieptevergendelknop
10
goed
vast.
2
Stel de gewenste hoek in en zet de
hoekvergendelknoppen
2
goed vast.
2
ZAAGBLADEN VERVANGEN
Stel het gereedschap in op de maximale
snijdiepte. Open de vergrendelhendel
6
,
druk op de ontgrendelknop
5
en breng
het zaagblad omlaag totdat het vast klikt.
Opgelet!
Zorg ervoor dat het ge-
reedschap is uitgeschakeld en de
stekker uit het stopcontact is gehaald.
Draag beschermende handschoenen.
1
Sluit de snelle vergrendelhendel
6
.
Opmerking!
Plaats het gereed-
schap op de rand of op een stabiel
oppervlak zodat het zaagblad kan worden
neergelaten.
4
Druk weer op de as-vergrendelknop
17
en zet de ring van zaagbladklem vast
met de schroef. Zorg ervoor dat de ring
op zijn positie blijft tijdens de vervan-
ging.
3
Druk weer op de as-vergrendelknop
17
en zet de ring van zaagbladklem
vast met de schroef. Het zaagblad is
scherp
15
.
Opgelet!
leer of de draairichting van
het zaagblad overeenkomt met het
gereedschap.
2
4
1
2
1
2
1
2
1
3
1.
1.
2.
2.
1.
1.
2.
2.
3.
3.
2
