49
NL/BE
11.Opslag
Sla het apparaat en de hulpstukken op een donkere,
droge en vorstvrije plaats en voor kinderen ontoegan-
kelijke plaats op. De optimale opslagtemperatuur ligt
tussen 5 en 30˚C. Bewaar het elektrisch apparaat in
de originele verpakking.
Dek het elektrisch apparaat af om het tegen stof of
vocht te beschermen.
Bewaar de gebruikshandleiding bij het elektrische ap-
paraat.
12. Elektrische aansluiting
De geïnstalleerde elektromotor is bedrijfsklaar
aangesloten. De aansluiting voldoet aan de rele-
vante VDE- en DIN-voorschriften.
De netaansluiting van de klant en het gebruikte
verlengsnoer moeten eveneens aan deze voor-
schriften voldoen.
•
Het product voldoet aan de eisen van
EN 61000-3-11 en valt onder speciale aansluitings-
voorwaarden.
Dat betekent, dat gebruik op een willekeurig vrij te
kiezen aansluitpunt niet toegestaan is.
•
Het apparaat kan bij ongunstige elektriciteitsnet-
omstandigheden tijdelijke spanningsschommelin-
gen opleveren.
•
Het product is uitsluitend bestemd voor gebruik op
de aansluitpunten die
a) een maximaal toelaatbare netimpedantie “Z”
(Zmax = 0.382 Ω) niet overschrijden, of
b) een belastbaarheid voor onafgebroken stroom
van het net van minstens 100 A per fase hebben.
•
Als gebruiker moet u ervoor zorgen, indien nodig in
overleg met uw energiebedrijf, dat uw aansluitpunt,
waarmee u uw product gebruiken wilt, aan een van
beide genoemde eisen a) of b) voldoet.
Belangrijke aanwijzingen
Bij overbelasting van de motor schakelt deze vanzelf
uit. Na een afkoeltijd (deze tijd is verschillend) kan de
motor weer worden ingeschakeld.
Defecte elektrische aansluitkabel
Bij elektrische aansluitkabels treedt vaak schade aan
de isolatie op.
Mogelijke oorzaken zijn:
•
Versleten plekken, als aansluitkabels door venster-
of deuropeningen worden geleid.
•
Knikken door een onvakkundige bevestiging of ge-
leiding van de aansluitkabel.
•
Snijplekken omdat over de aansluitkabel is gereden.
•
Beschadigde isolatie omdat de stekker uit het stop-
contact is getrokken.
•
Scheuren door veroudering van de isolatie.
Dergelijke defecte elektrische aansluitkabels mogen
niet worden gebruikt en zijn levensgevaarlijk als de
isolatie is beschadigd.
Een laserlijn wordt op het te bewerken stuk gepro-
jecteerd die exact aanduidt langs waar het snijden
dient te gebeuren.
•
Uitschakelen:
Aan/Uit-schakelaar (34) naar de
stand “0” brengen.
•
Verwisselen van batterijen:
Laser (33) uitschake-
len. Deksel (36) van het batterijvak verwijderen. Bat-
terijen uitnemen en vervangen door nieuwe (2 x 1,5
Volt type R03, LR 03 Micro, AAA). Bij het installeren
van de batterijen op de juiste polariteit letten. Bat-
terijvak (35) terug sluiten.
8.12 Justeren van de laser (fig. 21)
Wanneer de laser (33) niet meer de correcte snijlijn
aanduidt kan die worden bijgeregeld. Draai hiervoor
de schroeven (38) los en stel de laser door zijdelingse
verschuiving in zodat de laserstraal de snijtanden van
het zaagblad (6) raakt.
9. Transport
•
Vastzetgreep (26) aanhalen om de draaitafel (14) te
vergrendelen.
•
Ontgrendelhefboom (3) bedienen, machinekop (4)
omlaagdrukken en arręteren d.m.v. de borgbout (23).
De zaag is dan in de onderste stand vergrendeld.
•
Trekfunctie van de zaag in de achterste stand fixe
-
ren d.m.v. de vastzetschroef voor trekgeleiding (20).
•
Machine aan de vaststaande zaagtafel (15) dragen.
•
Om de machine opnieuw op te bouwen gaat u te
werk zoals beschreven onder 7.
10. Onderhoud
m
Onderhoud!
Telkens voor het instellen, het uitvoeren
van onderhoud of reparaties de stekker uit het stopcon-
tact trekken!
Algemene onderhoudswerkzaamheden
Veeg van tijd tot tijd met een doek houtkrullen en stof
van de machine af. Olie om de levensduur van het ap-
paraat te verlengen eenmaal per maand de draaiende
delen. De motor niet oliën.
Gebruik voor de reiniging van de kunststof geen bijtende
middelen.
Borstelinspectie
Controleer de borstels van de koolborstels bij een
nieuwe machine na de eerste 50 bedrijfsuren, of wan-
neer er nieuwe borstels gemonteerd zijn. Controleer
na de eerste controle om de 10 bedrijfsuren.
Wanneer de koolstof tot een lengte van 6 mm versle-
ten is, de veer of de nevensluitingsdraad verbrand of
beschadigd is, moet u beide borstels vervangen. Wan-
neer de borstels na het demonteren als inzetbaar be-
schouwd worden, kunt u ze weer inbouwen.