PDTS 6.3 B3
NL
│
BE
│
47
■
■
De slijpmachine voor slijpschijven moet volgens
de in deze handleiding opgenomen aanbeve-
lingen worden gebruikt en onderhouden, om
een onnodige versterking van de trillingen te
vermijden.
■
Laat het machinegereedschap niet snel op en
neer gaan op het werkstuk, omdat dit hoogst-
waarschijnlijk tot een aanzienlijke versterking
van de trillingen leidt.
■
De accessoires/werktuigen moeten volgens de
aanbevelingen van deze handleiding worden
verwisseld, onderhouden en vervangen, om
onnodige versterking van de trillingen te ver-
mijden.
■
Gebruik als dat mogelijk is een steun, een klem
of een contragewicht om het gewicht van het
apparaat te reduceren.
■
Houd het apparaat niet al te stevig, maar toch
goed vast en wees voorbereid op reactiekrach-
ten, want het trillingsrisico is doorgaans evenre-
dig aan de stevigheid van de greep.
■
Gebruik onderlegplaatjes wanneer die voor de
gebruikte slijpschijven zijn voorzien.
Bijkomende veiligheidsvoorschriften
voor pneumatische machines
■
Perslucht kan ernstig letsel veroorzaken.
–
Controleer, wanneer het apparaat niet
in gebruik is, vóór het verwisselen van
accessoires en vóór het uitvoeren van repa-
ratiewerkzaamheden, of de luchttoevoer is
afgesloten, of de luchtslang niet onder druk
staat en of het apparaat is losgekoppeld
van de luchttoevoer.
–
Richt de luchtstroom nooit op uzelf of op
andere personen.
■
Rondzwiepende slangen kunnen ernstig letsel
veroorzaken. Controleer daarom altijd of de
slangen en koppelingen niet beschadigd of
losgeraakt zijn.
■
Als universele draaikoppelingen (klauwkoppe-
lingen) worden gebruikt, moeten borgpennen
worden gebruikt; Whipcheck-slangzekeringen
moeten worden gebruikt voor bescherming
tegen het losraken van een koppeling met het
apparaat of een koppeling tussen twee slangen.
■
Zorg ervoor dat de op het apparaat aangege-
ven hoogste druk niet wordt overschreden.
■
Draag persluchtmachines nooit aan de slang.
Bijzondere veiligheidsvoorschriften
voor slijpen en doorslijpen
■
Gebruik uitsluitend de voor uw persluchtgereed-
schap toegelaten slijpschijven en de voor deze
slijpschijven bestemde beschermkap. Slijpschijven
die niet bedoeld zijn voor het persluchtgereed-
schap, kunnen niet voldoende worden afge-
schermd en zijn onveilig.
■
Gekropte slijpschijven moeten zodanig worden
gemonteerd, dat het slijpvlak niet uitsteekt
over het vlak van de beschermkaprand.
Een
ondeskundig gemonteerde slijpschijf, die over
het vlak van de beschermkaprand uitsteekt, kan
niet afdoende worden afgeschermd.
■
De beschermkap moet veilig zijn aange-
bracht op het persluchtgereedschap en voor
maximale veiligheid zodanig zijn ingesteld
dat het kleinst mogelijke deel van het slijp-
middel open naar de bediener wijst.
De
beschermkap moet de gebruiker beschermen
tegen brokstukken en toevallig contact met de
slijpschijf.
■
Slijpschijven mogen alleen worden gebruikt
voor de aanbevolen toepassingen. Bijvoor-
beeld: slijp nooit met het zijvlak van een
doorslijpschijf.
Doorslijpschijven zijn bestemd
voor het slijpen van materiaal met de rand van
de schijf. Door zijdelingse krachtinwerking op
deze doorslijpschijven kunnen ze breken.
■
Gebruik altijd onbeschadigde spanflenzen
van de juiste grootte en vorm voor de door u
gekozen slijpschijf.
Geschikte flenzen steunen
de slijpschijf en beperken zo het risico van
breken van de slijpschijf. Flenzen voor doorslijp-
schijven kunnen verschillend zijn van de flenzen
voor andere slijpschijven.
■
Gebruik geen versleten slijpschijven van gro-
tere persluchtgereedschappen.
Slijpschijven
voor grotere persluchtgereedschappen zijn niet
ontworpen voor de hogere toerentallen van
kleinere persluchtgereedschappen en kunnen
breken.
Summary of Contents for PDTS 6.3 B3
Page 3: ...A...