68
In dienst stelling
Voor de in dienst stelling moeten volgende
nazichten uitgevoerd worden:
•
De isolatie meten met een min. spanning van
500V. de isolatieweerstand moet tenminste 0,5
Mega-Ohm bedragen.
•
De elektricien moet het opgenomen vermogen
controleren door middel van een kWu teller. Het is
eveneens mogelijk een weerstandsmeting in koude
staat uit te voeren.
De behaalde waarde moet vergeleken worden met
de gegevens op de signalisatieplaat van het
toestel.
Nota:
Tijdens de eerste ladingen is het mogelijk, dat er
onaangename geuren ontstaan. Ventileer goed het
lokaal.
Her-montage
Toestellen die reeds in werking waren en opnieuw
gedemonteerd, verplaatst en hermonteerd worden,
moeten dezelfde nazichten en metingen ondergaan
als bij de indienststelling.
Bij hermontering, moet de eerste opverwarmings-
cyclus onder controle van een elektricien gebeuren,
totdat de oplaadthermostaat zich afsluit.
De beschadigde isolatie elementen of van aspect
aspect veranderd, kunnen afbreuk maken aan de
veiligheid en moeten vervangen worden.
Raadgevingen in geval van storing
De accumulatiekachels Olsberg zijn uitgerust met een
eind-oplaadthermostaat en een veiligheids-
thermostaat. Wanneer de oplaadthermostaat niet zou
afschakelen, dan onderbreekt de veiligheids-
thermostaat de stroomkring. Alleen een ervaren
installateur mag de herstelling uitvoeren. (zie
paragraaf «Op te volgen procedure».
Indien het toestel niet normaal werkt, moeten volgend
nazichten uitgevoerd worden:
4. Het toestel laad niet op:
De smeltveiligheden en beveiligingen nazien. De
centrale oplaadregelaar inschakelen en de
stuurspanning meten op klem A1/Z1 van de
accumulator. Indien de regelaar defect is, geeft deze
soms en ononderbroken spanning op de
stuurweerstand waardoor het toestel uitgeschakeld
wordt.
Nazien of de centrale regelaar uitgeschakeld is, en
eventueel de sperknop van de thermostaat indrukken.
De mogelijke oorzaken van het uitschakelen van de
centraal regelaar zijn:
-
een defect van de oplaadthermostaat
-
het toestel is bedekt, wat strikt verboden is, en de
warmte kan niet circuleren
5. Het toestel laad constant op:
Oplaadthermostaat defect? Nazien of de temperatuur-
voeler van de oplaadthermostaat goed in de
stuurweerstand zit.
Indien de regelcentrale defect is, is er geen spanning
op de sturingsweerstand. De sturingsweerstand
uittesten.
6. Het toestel geeft niet voldoende warmte af:
Het toestel is te klein gekozen. De ventilator of
omgevingsthermostaat zijn defect.
Misschien moet de oplaadthermostaat hoger ingesteld
worden. Lees aandachtig de gebruiksaanwijzing van
de oplaadthermostaat.
Summary of Contents for 14/512
Page 11: ...11 Schaltplan 3 78 4514 5121...