8.3 Meten van materiaalvochtigheid
• Schakel het apparaat aan (aan / uit-knop ON / SET),
verwijder de beschermkap en druk de meetpunten
in c.q. tegen het te meten materiaal. Let op! Druk de
meetpunten niet te hard in het materiaal.
• Lees de uitkomst op de juiste schaal, links voor hout en
rechts voor metselwerk. Het vochtgehalte van de
bouwmaterialen komt overeen met de volgende tabel.
• Op de linkerschaal voor houtmaterialen komt elke
schaalverdeling van de staafdiagram overeen met
één procent, op de rechterschaal is de onderverdeling
0,05%.
• Als de te meten vochtigheid buiten het bereik ligt,
knippert het hele staafdiagram.
• Plaats de beschermkap na de afgesloten meting weer
op het apparaat.
De brandwaarde van hout varieert naargelang het houtsoort. Om te verwarmen met de best
mogelijke brandwaarde van het betreffende houtsoort, moet het hout voldoende worden
opgeslagen en gedroogd.
8.4 Standaardwaardetabel voor houtvochtigheid
OEG Vochtigheidsmeter
NL
31
6 – 15 %
Goed opgelagen hout, goed voor verwarmen geschikt
16 – 20 %
Voorwaardelijk geschikt hout voor verwarmen
21 – 44 %
Voor verwarmen ongeschikt. Hout moet langer opgeslagen /
gedroogd worden.
8.5 Bouwmateriaal (vochtigheidwaardes in %)
Displayweergave
Cement-
Cement -
Beton
Gips-
Gasbeton
Rechte schaal
mortel
dekvloer
B25
voegsel
(hebel)
2 2,1
2
1,8 2
1,6 1,5 1,8 6
1,6 1,9
1,4
1,4 1,7
1,4 1,2 5
1,2 1,6
1,5
1 4,5
1 1,5
1,4
1,3
0,8
4
0,8
1,4 1,3
0,5 3,7
0,6
1,25 1,2 1,2 0,3 3,3
0,4
1,1
1 1
0,2 1
2,5
Nat
Droog
Opmerking: Verschillende factoren, zoals temperatuur en penetratiediepte van de
meetpunten kunnen de meetwaarde beïnvloeden. Gebruik het meetinstrument
niet voor commerciële of industriële referentiemetingen.