GEBRUIKERSHANDLEIDING
33014816(1)2005-07 A
15
Aandrijving gelijkstroommotor
Onderhoud
Elke
150 uur
Elke
200 uur
Elke
400 uur
Elke
6 maanden
Elk jaar
Telkens
wanneer er
een con-
trole wordt
uitgevoerd
Collector
Zorg dat het oppervlak waar de koolborstels langs
schuiven is voorzien van een gelijkmatige, glanzende,
transparante lichtgrijze laag.
Controleer of er geen zwarte vlekken of brandplekken
tussen de segmenten van de collector en op de buitenste
kroon van de collector zitten.
Zorg dat het oppervlak van de collector niet is gestreept,
diep gegroefd of ingebrand op de binnenste of buitenste
randen van het segment.
Controleer of de borstels geen groeven op het oppervlak
van de collector hebben aangebracht en of de isolatiemica
niet uit het koperen segment steekt.
Controleer of de collector schoon is en of er geen
brandplekken op de segmenten zitten. Reinig de collector
eventueel zoals beschreven.
Controleer de excentriciteit.
Reinig de collector met speciale rubberen sticks. Reinig
waar nodig tussen de segmenten.
Koolborstels
Controleer de koolborstel op slijtage Deze is versleten
wanneer meer dan de helft van de totale lengte is
versleten. Controleer of de borstel vrij in de borstelhouder
kan bewegen, of hij goed door de veer wordt ingedrukt en
of de veer nog elastisch is.
Zorg dat het oppervlak waar de koolborstels langs
schuiven gelijkmatig en goed gepolijst is en dat de
lijnvorming of poreusheid minimaal is en gelijkmatig is.
Controleer de kabel op slijtage en zorg dat de
aansluitklemmen goed zijn aangedraaid.
Zorg dat er geen grote strepen, diepe groeven,
brandplekken of splinters op de rand van de koolborstel
zitten en dat de koolborstels op dezelfde manier zijn
ingesleten.
Controleer de behuizing op slijtage en speling. De borstels
gaan meestal 6 maanden tot 1 jaar mee, afhankelijk van
het gebruik.
Controleer de druk van de koolborstel en de koppeling.
Wanneer het waarschuwingslampje gaat branden, moeten
de koolborstels worden vervangen, zelfs als ze nog geen
300 uur zijn gebruikt.
Klemmen
Controleer of de boutmoeren goed zijn aangesloten en of
het isolatiemateriaal in goede staat is.
Ventilator
Zorg dat de luchtinlaten niet verstopt zijn en dat de
ventilator vrij kan draaien.
Lagers
Controleer de temperatuur en het trillings- en
geluidsniveau.
Isolatie
Gebruik een megohmmeter wanneer de omgeving nat is
om de isolatiewaarde te controleren: deze mag nooit
minder zijn dan 2 MOhm.
Schroeven
Controleer of de schroeven niet los zitten.
Controleer of er geen defecte contacten in de elektrische
aansluitingen zitten die plaatselijk voor oververhitting
kunnen zorgen.
Windingen
Algemene reiniging. Controleer of de isolatie naar massa
minder dan 2 MOhm is.
Summary of Contents for SR 1700 2WD B
Page 3: ...33014816 1 2005 07 A B C ...
Page 4: ...D E 1 1 2 16 18 17 4 14 11 3 8 6 10 9 6 8 7 12 13 15 5 ...
Page 85: ...33014816 1 2005 07 A J 14 13 12 8 11 10 3 3 4 5 6 7 3 16 1 2 9 8 15 ...
Page 86: ...33014816 1 2005 07 A K L M N O P 1 1 1 1 2 1 1 ...
Page 87: ...33014816 1 2005 07 A Q R S T U V 1 3 1 2 1 1 1 1 2 ...
Page 88: ...33014816 1 2005 07 A W X Y Z AA AB AC 1 1 1 1 1 1 ...
Page 89: ...33014816 1 2005 07 A AD ...
Page 90: ...33014816 1 2005 07 A AE ...
Page 91: ...33014816 1 2005 07 A AF ...
Page 92: ......
Page 93: ...33014816 1 2005 07 A F 2 1 11 4 6 8 7 12 9 5 10 3 ...
Page 94: ...G 3 5 8 7 4 6 11 1 12 9 2 10 13 ...
Page 95: ...33014816 1 2005 07 A H I 10 12 2 3 7 9 4 1 5 11 8 4 1 5 11 8 2 9 13 10 12 3 7 6 6 ...