
NL nv
Niko
sa Industriepark West 40, BE-9100 Sint-Niklaas, Belgium — tel. +32 3 778 90 00 — fax +32 3 777 71 20 — e-mail: [email protected] — www.niko.eu
PM360-45012R12412
360-45012
6. Vul de documentatie van de daglichtstuurmodule verder aan met de ingestelde parameters. Raadpleeg het
bijgevoegd document (“Projectplanning”).
Raadpleeg figuur 11 om de instellingen voor daglichtfactor te selecteren.
3.3. Beschermmode
Voor extra beveiliging tegen ongewenste wijzigingen op de daglichtstuurmodule wordt het aanbevolen om een
kopie te maken van de gebruikersinstellingen als back-up. Selecteer
Run
in back-upmode.
4. WERKING EN GEBRUIK
4.1. Ingebruikname
De ingebruikname vindt bij voorkeur plaats op een dag waarop er voldoende daglicht is en op een moment
waarop de ruimte weinig rechtstreeks zonlicht krijgt. De volgende instellingen zijn een goed beginpunt voor de
ingebruikname: luxwaarde binnenshuis (
Lx ind1
,
Lx ind2
,
Lx ind3
) hoger dan 50 lux en lager dan 1000 lux,
gemeten met een luxmeter.
4.2. Toepassingen
Toepassing 30.01
(bv. gangen) = driekanaalsdaglichtdimming, automatisch aan/uit via bewegingsmelder
De daglichtsturing wordt aangeschakeld als de bewegingsmelder activiteit detecteert en als er verlichting
nodig is. Zolang de bewegingsmelder activiteit detecteert, wordt de verlichting gedimd in drie kanalen
volgens de ingestelde parameters en afhankelijk van het binnenkomend daglicht. Naarmate de hoeveelheid
binnenkomend daglicht toeneemt, wordt de verlichting gedimd tot het minimaal ingestelde lichtniveau
bereikt is. De verlichting wordt automatisch uitgeschakeld na een vooraf ingestelde periode zodra de
bewegingsmelder geen activiteit meer detecteert in het detectiegebied of het lichtniveau voldoende hoog
is (cut-off).
Optie voor manueel aan/uit (kort drukken) (I/O) en manueel dimmen (lang drukken) ( en ) via
laagspanningsschakelaar.
Toepassing 31.01
(bv. tentoonstellingsruimten) = driekanaalsdaglichtdimming, regelbaar via externe
tijdschakelaar ( )
De daglichtsturing wordt aan- en uitgeschakeld via een externe tijdschakelaar. De verlichting wordt gedimd
in drie kanalen volgens de ingestelde parameters en afhankelijk van het binnenkomend daglicht. Naarmate
de hoeveelheid binnenkomend daglicht toeneemt, wordt de verlichting gedimd tot het minimaal ingestelde
lichtniveau bereikt is. De verlichting wordt automatisch uitgeschakeld zodra het lichtniveau voldoende hoog
is (cut-off), of via een externe tijdschakelaar.
Optie voor manueel aan/uit (kort drukken) (I/O) en manueel dimmen (lang drukken) ( en ) via
laagspanningsschakelaar.
Toepassing 32.01
(bv. kantoorgebouwen en vergaderzalen) = driekanaalsdaglichtdimming, manueel
aan/uit, automatisch uit via bewegingsmelder
De daglichtsturing wordt aan- en uitgeschakeld via een laagspanningsschakelaar ( ). Zolang de
bewegingsmelder activiteit detecteert, wordt de verlichting gedimd in drie kanalen volgens de ingestelde
parameters en afhankelijk van het binnenkomend daglicht. Naarmate de hoeveelheid binnenkomend
daglicht toeneemt, wordt de verlichting gedimd tot het minimaal ingestelde lichtniveau bereikt is. De
verlichting wordt automatisch uitgeschakeld na een vooraf ingestelde periode zodra de bewegingsmelder
geen activiteit meer detecteert in het detectiegebied of het lichtniveau voldoende hoog is (cut-off).
Optie voor manueel aan/uit (kort drukken) (I/O) en manueel dimmen (lang drukken) ( en ) via een
laagspanningsschakelaar.
Toepassing 33.01
(bv. opleidingsruimten) = tweekanaalsdaglichtdimming, eenkanaalsdaglichtdimming aan/
uit via bewegingsmelder, manueel aan/uit, automatisch uit via bewegingsmelder
a. Algemene verlichting
De tweekanaalsdaglichtsturing (kanaal 1 en 2) wordt aan- en uitgeschakeld via een
laagspanningsschakelaar ( ) (naast de deur). Zolang de bewegingsmelder activiteit detecteert, wordt de
verlichting gedimd in twee kanalen (kanaal 1 en 2) volgens de ingestelde parameters en afhankelijk van
het binnenkomend daglicht. Als de hoeveelheid binnenkomend daglicht toeneemt, wordt de verlichting
gedimd tot het minimaal ingestelde lichtniveau bereikt is. De verlichting wordt automatisch uitgeschakeld
na een vooraf ingestelde periode zodra de bewegingsmelder geen activiteit meer detecteert in het
detectiegebied of het lichtniveau voldoende hoog is (cut-off).
Optie voor manueel aan/uit (kort drukken) (I/O) en manueel dimmen (lang drukken) ( en ) via een
laagspanningsschakelaar.
Uitsluitend in zone 1 en 2 kan de verlichting worden gedimd.
b. Bordverlichting
De eenkanaalsdaglichtsturing (kanaal 3) wordt aan- en uitgeschakeld via een laagspanningsschakelaar
( ) (bord). Zolang de bewegingsmelder activiteit detecteert, blijft de verlichting aangeschakeld.
De verlichting wordt automatisch uitgeschakeld na een vooraf ingestelde periode zodra de
bewegingsmelder geen activiteit meer detecteert. Als de algemene verlichting uitgeschakeld wordt via
een laagspanningsschakelaar aan de deur, wordt ook de bordverlichting uitgeschakeld.
Als voor de bordverlichting geen DALI-ballast voorzien is, moeten de verlichtingsarmaturen (230 V)
worden aangesloten op kanaal 3 en uitsluitend op de voeding voor de daglichtstuurmodule (360-47000).
Als de bordverlichting moet worden geregeld via DALI aan/uit, moeten de verlichtingsarmaturen worden
toegewezen aan zone 3 en kanaal 1.
Toepassing 34.01
(bv. productiehallen) = driekanaalsdaglichtdimming, manueel aan/uit via drukknop of
schakelaar, automatisch uit via externe tijdschakelaar ( )
De daglichtsturing wordt aan- en uitgeschakeld via een laagspanningsschakelaar. De verlichting wordt in
drie kanalen door de daglichtsturing geregeld volgens de ingestelde parameters. Naarmate de hoeveelheid
binnenkomend daglicht toeneemt, wordt de verlichting gedimd tot het minimaal ingestelde lichtniveau
bereikt is. De verlichting wordt automatisch uitgeschakeld zodra het lichtniveau voldoende hoog is (cut-off),
of via een externe tijdschakelaar.
Optie voor manueel aan/uit (kort drukken) (I/O) en manueel dimmen (lang drukken) ( en ) via
laagspanningsschakelaar.
5. ONDERHOUD
Vuil kan de werking van de aangesloten bewegingsmelder beïnvloeden. Houd daarom de lens altijd schoon en
droog. Gebruik een vochtige doek en water met weinig detergent om de lens te reinigen. Oefen nooit druk uit
op de lens tijdens het reinigen. Als de lens of andere onderdelen van de bewegingsmelder defect zijn, neem
je contact op met een erkend installateur.
6. TECHNISCHE GEGEVENS
RJ12-1
pin 1 en pin 2
pin 1 – voeding
pin 2 – voeding
pin 3 – I/O
pin 4 – kanaal 1
pin 5 – kanaal 2
pin 6 – kanaal 3
24 Vdc ± 10% (ZLVS)
+
-
open verbinding
NPN 24 V/25 mA – beveiligd tegen kortsluiting
NPN 24 V/25 mA – beveiligd tegen kortsluiting
NPN 24 V/25 mA – beveiligd tegen kortsluiting
RJ12-2
Voor software-update. Mag niet gebruikt worden.
afmetingen (4 DIN-railmodules)
90 x 70 x 55 mm (HxBxD)
stroomverbruik
in werking: 6 VA
stand-by: 2 VA
omgevingstemperatuur
5 – 50°C
bewaartemperatuur
-20 – +60°C
beschermingsgraad
IP20
keurmerk
CE-gemarkeerd conform EN 60669-2-1
accessoires
bewegingsmelder (24 Vdc)
lichtmeetcel (350-1001X)
voeding voor daglichtstuurmodule (360-47000)
7. VERKLARING VAN TERMINOLOGIE
7.1. Afkortingen op het displaymenu
Onder
General
:
App.
toepassing
Onder
Adjustment
:
Lx ind1
Lux indoors 1: “gemeten” lichtniveau in zone 1
Lx ind2
Lux indoors 2: “gemeten” lichtniveau in zone 2
Lx ind3
Lux indoors 3: “gemeten” lichtniveau in zone 3
Sensor
lichtniveau per lichtmeetcel, gebruikt om de
daglichtfactor te berekenen, wordt automatisch
uitgevoerd
Setp1
instellingspunt 1: vereist lichtniveau in zone 1
Setp2
instellingspunt 2: vereist lichtniveau in zone 2
Setp3
instellingspunt 3: vereist lichtniveau in zone 3
Off delay
algemene uitschakelvertraging voordat de
bewegingsmelder uitgeschakeld wordt
Onder
Status
:
Ch1
kanaal 1
Ch2
kanaal 2
Ch3
kanaal 3
Df1
daglichtfactor 1: ratio tussen
Lx ind1
en
Sensor
Df2
daglichtfactor 2: ratio tussen
Lx ind2
en
Sensor
Df3
daglichtfactor 3: ratio tussen
Lx ind3
en
Sensor
7.2. Terminologie op het displaymenu
Assigned
De verlichtingsarmaturen die toegewezen zijn aan zone 1, 2 of 3. De verlichtingsarmaturen kunnen aan een
nieuwe zone worden toegewezen, indien gewenst.
Not assigned
De verlichtingsarmaturen die niet toegewezen zijn aan een zone. Wijs de verlichtingsarmaturen toe aan zone
1, 2 of 3.
Fade factor
Selecteer hier de gewenste overgangsduur (fade) voor verlichtingsarmaturen. De fadefactor moet worden
verhoogd als de verlichtingsarmaturen flikkeren tijdens de overgangsfase.
Cut off PS
De uitschakelvertraging voor cut-off, waarbij de voeding naar alle verlichtingsarmaturen uitgeschakeld wordt.
Power on
Het lichtniveau waarbij de verlichtingsarmaturen aangeschakeld worden wanneer de DALI-bus voor de eerste
keer van stroom voorzien wordt door de controller.
Failure LVL
Het lichtniveau waarbij de verlichtingsarmaturen aangeschakeld worden wanneer de DALI-bus geen stroom
ontvangt.