Niko 330-00701 Manual Download Page 1

PM330-00701R20363

 nv 

Niko

 sa    Industriepark West 40, BE-9100 Sint-Niklaas, Belgium — tel. +32 3 778 90 00 — fax +32 3 777 71 20 — e-mail: [email protected] — www.niko.eu 

NL

330-00701

1

Lees de volledige handleiding voor installatie en ingebruikneming. Bewaar deze handleiding 
zorgvuldig voor later gebruik.

Universele modulaire dimmer met CAB-ontstoring 5 - 350 W analoog.

1.  BESCHRIJVING

Deze universele modulaire dimmer is bestemd voor DIN-railmontage en is 1 TE breed (17,5 mm). De dimmer 
wordt driedraads aangesloten en is geschikt om dimbare ledlampen, dimbare spaarlampen (CFLi), halogeenlampen 
en gloeilampen te dimmen. De dimmer functioneert zowel met het faseaansnijdings- als faseafsnijdingsprincipe 
en wordt bediend via een NO-drukknop (170-0000x) met 0/1-10V analoge sturing. De keuze van het lamptype 
gebeurt door instellingen via de eerste drie dipswitches onder het klapdeksel (zie fig. 2). De dimmer is voorzien 
van een automatische detectie en indicatie in geval van een foutconditie (overbelasting, kortsluiting …). 

2.  MONTAGE EN AANSLUITING

Voor de aansluiting van de belasting en de nodige voedingsspanning, zie fig. 1. Als alles correct aangesloten 
is, de voeding aangeschakeld wordt en de lamp aanstaat, licht de indicatieled op de dimmer op. Indien er een 
foutconditie is, knippert de led. Zorg dat er geen gemengde belastingen gebruikt worden op de dimmer.

Aanbevelingen bij de montage

- Plaats de dimmers bij voorkeur onderaan in de schakelkast.
- Wanneer modulaire dimmers vlak naast elkaar gemonteerd worden in de schakelkast, mag je maar 80 % 

van het maximale toelaatbare vermogen aansluiten. Een minimale tussenafstand van 20 mm is vereist om 
het volledige maximale vermogen te benutten.

- Controleer de temperatuur. Indien de temperatuur in de schakelkast te hoog (max. 35 °C) oploopt, zorg dan 

voor extra ventilatie. Zorg voor voldoende afvoer aan de bovenzijde van de kast. Plaats, indien nodig, een 
ventilator.

3.  WERKING EN GEBRUIK

3.1. Algemene werking

Er zijn twee bedieningsmodi mogelijk. Deze zijn te selecteren met dipswitch 4 onder het klapdeksel van de 
dimmer (zie fig. 2).

Modus 1: analoge 0-10 V-sturing
Bij selectie van deze modus zal de dimmer een spanningsstuursignaal van 0 tot 10 V aanvaarden volgens de norm 
IEC 61131-2. Deze modus wordt geselecteerd door dipswitch 4 op ON (naar boven) te zetten (zie § 3.3.). Voor 
het aansluitschema, zie fig. 1a. Van 0 tot 10 V is een lichtregeling mogelijk van min. tot max. lichtintensiteit. De 
0 -10 V spanningsstuursignalen worden gebruikt in professionele toepassingen zoals de Nikobus dimcontroller of 
PLC. Als de ingangsspanning beneden de drempelspanning (± 1 V) ligt, blijft de aangesloten belasting uit. Als de 
ingangsspanning gelijk is aan de drempelspanning, zal de aangesloten belasting oplichten op min. lichtintensiteit. 
Als de ingangsspanning 10 V bedraagt, zal de aangesloten belasting oplichten op max. lichtintensiteit.

Modus 2: analoge 1-10 V-sturing
Bij selectie van deze modus werkt de dimmer via een stroomstuursignaal van 1 tot 10 V volgens de norm EN 
60929. Deze modus wordt geselecteerd door dipswitch 4 op OFF (naar beneden) te zetten (zie § 3.3.). Voor 
het aansluitschema, zie fig. 1b. Van 1 tot 10 V is een lichtregeling mogelijk van min. tot max. lichtintensiteit. 
De intensiteit van de stroom die door de stuurkring vloeit, bepaalt het lichtniveau. Als de ingangsspanning 
beneden de drempelspanning ligt (± 1,5 V), blijft de aangesloten belasting uit. Als geen stuursignaal is 
aangesloten, zal de aangesloten belasting oplichten op min. lichtintensiteit. Als de ingangsspanning 10 V 
bedraagt, zal de aangesloten belasting oplichten op max. lichtintensiteit. Als je gebruik maakt van een ander 
type 1/10 V-bediening dan de Niko draaiknopdimmer 310-0110x en je de lichtkring tot een minimum wilt 
dimmen, dan plaats je een weerstand van 10 k Ohm in serie met de +-lijn van de 1-10 V aansluiting.

3.2. Betekenis van de rode indicatieled

De led licht op:  - de dimmer is correct aangesloten (bij montage),
 

- en de belasting is aangeschakeld.

De led knippert:  - foutconditie: de dimmer is niet correct aangesloten, overbelasting, kortsluiting, verkeerde  
 

   setting. Lees de probleemoplossingen in §4 van deze handleiding.

3.3. Toegelaten belastingen

De volgende tabel geeft een overzicht van de maximale belasting die toegelaten is per lamptype bij een 
omgevingstemperatuur tot 35 °C.

Lamp

   

   

  

HAL. 230 V

 

HAL. 230 V

 

HAL. 12 - 24 V

dimbare

spaarlamp

dimbare 

ledlamp

Max.

350 W

350 W

350 W

200 W

200 W

Min.

5 W

5 W

20 W

5 W

5 W

3.4. Dimmer instellen volgens type lamp

Je stelt de correcte belasting als volgt in met de dipswitches.

LED 1 

Halogeenlamp met elektronische transformator – faseafsnijding

LED 2 

Halogeenlamp met gewikkelde transformator – faseaansnijding

LED 3*

Dimbare ledlamp of dimbare spaarlamp – faseafsnijding

LED 4*

Dimbare ledlamp of dimbare spaarlamp – faseaansnijding

LED 5

Dimbare ledlamp – faseafsnijding

LED 6

Dimbare ledlamp – faseaansnijding

LED 7*

Dimbare ledlamp – faseafsnijding

LED 8*

Dimbare ledlamp – faseaansnijding

(*) Deze lampprofielen zijn uitgerust met een boostfunctie. Dit betekent dat de lamp bij het aanschakelen kort 
fel zal branden alvorens over te gaan naar het gewenste dimniveau (indien de geheugenfunctie geactiveerd 
is). Deze profielen zijn specifiek gemaakt voor lampen die zich niet opnieuw laten inschakelen in laaggedimde 
toestand.

3.5. Profiel selecteren voor ledlampen

Om het juiste profiel te selecteren voor de geplaatste ledlampen, ga je als volgt te werk:

1. 

Probeer achtereenvolgens de profielen LED 5 en LED 6.

  Als een van deze profielen naar behoren werkt, ga je verder naar § 3.6.

2. 

In het andere geval probeer je achtereenvolgens de profielen LED 1 en LED 2.

  Als een van deze profielen naar behoren werkt, ga je verder naar § 3.6.

3. 

In het andere geval wijst dit erop dat de geplaatste ledlampen vrij veel energie nodig hebben om te kunnen 

opstarten. Kies in deze situatie uit de lampprofielen LED 3, LED 4, LED 7 of LED 8. Deze profielen bevatten 

immers een boostfunctie die ervoor zorgt dat de lampen bij het aanschakelen genoeg energie krijgen alvorens 

over te gaan naar het gewenste dimniveau.

 We geven hieronder een voorbeeld van de voor- en nadelen van de laatste twee opties:

Profiel

LED 1 of LED 2

LED 3, LED 4, LED 7 of LED 8

Voordelen

De lamp gaat niet kort fel branden na het 

aanschakelen

De lamp kan tot op haar minimumniveau 

gedimd worden

Nadelen

•  De lamp kan niet tot op haar 

minimumniveau gedimd worden

•  In bepaalde gevallen is het verschil in 

lichtoutput dat je kan bereiken, beperkt

De lamp gaat kort fel branden na het 

aanschakelen indien er een lage dimstand 

gekozen

3.6. Minimumniveau instellen

Om het (optimale) maximumbereik van elke lamp te bereiken, kan het minimumniveau bijgesteld worden. Zie fig. 3. 

4.  PROBLEEMOPLOSSING

Probleem

Oorzaak

Actie

De dimmer werkt niet. De rode 
led op de dimmer brandt niet.

De netspanning is niet aange-
sloten.

Sluit het toestel aan op de 
netspanning.

De draad is defect.

Vervang de draad.

De dimmer werkt niet. De rode 
led op de dimmer brandt.

De belasting is niet aangesloten.

Sluit de belasting correct aan vol-
gens het aansluitschema.

De lamp of de draad is defect.

Vervang de lamp of de draad.

Het minimale dimniveau is te laag 
ingesteld.

Verhoog het minimumdimniveau 
of gebruik een profiel met boost-
functie (LED 3, LED 4, LED 7 of 
LED 8).

Het dimprofiel is verkeerd.

Kies een ander profiel en pas het 
minimumdimniveau aan. 

De geheugenfunctie is geacti-
veerd.

Schakel de geheugenfunctie uit 
en zet de dimmer aan.

De dimmer schakelt zichzelf uit. 
De rode led op de dimmer knip-
pert.

De beveiliging tegen thermische 
overbelasting (te hoge tempera-
tuur) en kortsluiting is in werking 
getreden.

Controleer of de lamp dimbaar 
is. Dit wordt op de verpakking 
aangegeven met het volgende 
symbool: 

Controleer of de belasting niet te 
hoog is. Hou hierbij rekening met 
het blinde vermogen van gewik-
kelde transformatoren.

Controleer de temperatuur in de 
inbouwdoos (max. 35 °C).

Controleer of er gemengde be-
lastingen gebruikt zijn, en zorg 
ervoor dat slechts één type lamp-
belasting in de lichtkring zit.

Het dimprofiel is verkeerd.

Voor dimbare ledlampen: test 
alle lampprofielen één voor één 
en kies het profiel dat het beste 
werkt. Dimbare ledlampen die 
een boostfunctie nodig hebben 
(die bij minimale dimming niet 
opstarten) kun je sturen met 
lampprofielen LED 3, LED 4, LED 
7, of LED 8.
Voor gloeilampen en halogeen-
lampen met elektronische trans-
formator kies je lampprofiel LED 
1.
Voor halogeenlampen met gewik-
kelde transformator kies je lamp-
profiel LED 2.
Voor dimbare spaarlampen kies je 
een lampprofiel met boostfunctie: 
LED 3 of LED 4.

Summary of Contents for 330-00701

Page 1: ...gen De volgende tabel geeft een overzicht van de maximale belasting die toegelaten is per lamptype bij een omgevingstemperatuur tot 35 C Lamp HAL 230 V HAL 230 V HAL 12 24 V dimbare spaarlamp dimbare...

Page 2: ...g van de dimmer zijn galvanisch gescheiden De stuuringangen van de dimmer voldoen aan de eisen voor zeer lage veiligheidsspanning ZLVS Indien de stuursignalen afkomstig zijn van toestellen die eveneen...

Page 3: ...bouton rotatif 310 0110x de Niko et vous voulez faire varier l intensit du circuit d clairage jusqu un minimum placez une r sistance de 10 k Ohm en s rie avec la ligne du raccordement 1 10 V 3 2 Signi...

Page 4: ...puissances Pour une utilisation dans un environnement dont le degr hygrom trique de l air ne permet pas la condensation 30 70 Consommation propre 0 6 W Imp dance d entr e 0 10 V 33 k 1 10 V 22 k Temp...

Page 5: ...ere Art der 1 10 V Steuerung als den Niko Drehdimmer 310 0110x verwenden und den Beleuchtungsstromkreis auf ein Minimum dimmen m chten schalten Sie einen 10 k Ohm Widerstand in Reihe mit der Leitung d...

Page 6: ...et f r Einsatz in Umgebung mit nicht kondensierender Luftfeuchte 30 70 Eigenverbrauch 0 6 W Eingangsimpedanz 0 10 V 33 k 1 10 V 22 k Max Geh usetemperatur tc 90 C Max Leitungsquerschnitt pro Anschluss...

Page 7: ...in 4 of this manual 3 3 Permitted loads The following table provides an overview of the maximum load that is permitted per lamp type at an ambient temperature up to 35 C Lamp HAL 230 V HAL 230 V HAL 1...

Page 8: ...669 2 1 standards Wiring of analogue control Control circuit and power circuit of the dimmer are galvanically isolated The control inputs of the dimmer comply with the requirements for safety extra lo...

Page 9: ...ovac okruh na minimum pre pripojenie 1 10 V mus te do s rie obvodu zapoji odpor 10 000 Ohmov 3 2 V znam ervenej LED kontrolky LED sa rozsvieti stmieva je pripojen spr vne po as in tal cie a z a je zap...

Page 10: ...kos ou 30 70 Vlastn spotreba energie 0 6 W Vstupn impedancia 0 10 V 33 k 1 10 V 22 k Maxim lna teplota krytu Tc 90 C Maxim lny priemer vodi a na pripojovaciu svorku 2 5 mm2 Nap janie a z a 2 x 1 5 mm2...

Page 11: ...NIVEAU Dim to MINIMUM LEVEL Stmievanie na MINIM LNU ROVE MIN MAX Brandt op minimaal niveau Allum au niveau minimal Brennt auf minimaler Leistung Is on at minimum level Je na minim lnej rovni Minimum d...

Page 12: ...nv Niko sa Industriepark West 40 BE 9100 Sint Niklaas Belgium tel 32 3 778 90 00 fax 32 3 777 71 20 e mail support niko be www niko eu PM330 00701R20363 330 00701 12...

Reviews: