NL nv
Niko
sa Industriepark West 40, BE-9100 Sint-Niklaas, Belgium — tel. +32 3 778 90 00 — fax +32 3 777 71 20 — e-mail: [email protected] — www.niko.eu
10-850
2
3. INSTALLATIE
3.1. Aansluiting
Gevaar:
Installeer de telefooninterface niet onder spanning. Sluit het toestel pas na volledige installatie aan op de netspanning.
1. Sluit alle componenten van het Niko toegangscontrolegamma (binnenposten, buitenposten, relais …) aan zoals je zou doen zonder
telefooninterface.
2. Raadpleeg het aansluitschema (fig. 2):
- Sluit de klemmen 21 en 22 aan voor de bus (a, b) en klem 23 voor de extra voeding (P) om de telefooninterface van voeding te voorzien.
- Sluit de klemmen 33 en 34 aan op een analoge binnenlijn van de telefooncentrale.
Tip:
Kies een telefooncentrale met één analoge binnenlijn voor de telefooninterface en met voldoende analoge/digitale binnenlijnen
(afhankelijk van het gewenste type toestel) voor de aan te sluiten telefoontoestellen. Afhankelijk van de gekozen telefooncentrale zijn extra
functies mogelijk zoals meerdere (interne) gesprekken tegelijkertijd, een gesprek in wacht zetten, groepen creëren …
3.2. Telefooninterface gebruiken in grotere installaties
Als in grotere installaties een gelijkspanningsvoeding (10-805-01) en een voeding 20 (10-801) centraal in de schakelkast worden geplaatst, kun je
meerdere telefooninterfaces aansluiten. In dat geval moet de telefooninterface worden gevoed via de + klem 23 (P) van de gelijkspanningsvoeding.
Raadpleeg het aansluitschema (fig. 3).
Programmeer het nummer van elke telefooninterface (zie rubriek 5.2.).
3.3. Sensoringang van de telefooninterface gebruiken
Sluit een beldrukknop (NO), schakelaar of sensor (afhankelijk van de gewenste functie) aan op de klemmen 24 en 25 van de telefooninterface. Deze
beldrukknop, schakelaar of sensor schakelt het potentiaalvrije ingangscontact van de telefooninterface.
Raadpleeg de rubrieken 5.3., 5.4., 5.5. en 5.16. voor de verschillende mogelijkheden van dit potentiaalvrije ingangscontact.
3.4. Actoruitgang van de telefooninterface gebruiken
Je kunt het potentiaalvrije uitgangscontact van de telefooninterface gebruiken als NO-contact (klemmen 26 en 27) of NG-contact (klemmen 26 en
28).
Je kunt de actoruitgang activeren met de toetsencombinatie:
✱ ✱
(zie hoofdstuk 6).
Raadpleeg de rubrieken 5.9. en 5.10. voor de verschillende mogelijkheden van dit potentiaalvrije uitgangscontact.
4. PROGRAMMERING
4.1. Functietonen
Je kunt de telefooninterface programmeren via een telefoontoestel dat aangesloten is op de telefooncentrale. Het telefoontoestel heeft verschillende
functietonen
.
Bij de volgende actie …
… hoor je
Je brengt de telefooninterface in programmeermode.
kentoon: hoge en lage toon na
elkaar
De telefooninterface heeft het commando goed ontvangen.
1
positieve toon: één lange hoge
toon
De telefooninterface heeft het commando slecht ontvangen.
1
negatieve toon: afwisselend korte
hoge en lage tonen
De gesprekstijd loopt ten einde.
korte hoge tonen met een langere
pauze
1
Elk commando wordt telkens bevestigd met een positieve of negatieve functietoon.