Nederlands
Gebruiksaanwijzing
34
Motor starten
1. Aansluitkabel aan de trekontlas-
ting bevestigen (afbeelding 15).
2. Aansluitkabel eerst aan
apparaatstekker en vervolgens
aan een 230 V-stopcontact
insteken.
3. De op de lichaamsgrootte vooraf
ingestelde schouderriem om-
doen.
4. In werkstand stellen (afbeel-
ding 5).
5. Eerst inschakelbeveiliging be-
dienen, vervolgens de bedrijfs-
schakelaar (aan/uit-schakelaar)
indrukken (afbeelding 16).
De motor loopt en u kunt met de
werkzaamheden beginnen.
Motor stoppen
De bedrijfsschakelaar/aan/
uit-schakelaar loslaten
(afbeelding 17).
De motor stopt na korte tijd.
Vasthouden van
de machine
Voordat u het gereedschap gebruikt,
stelt u zich op in de arbeidspositie
(afbeelding 5). Let op het volgende:
– Stel de schouderriem op de juiste
hoogte in.
– De greepbeugel is zo ingesteld
dat u deze met één hand kunt
grijpen zonder uw arm te hoeven
uitstrekken.
– Het gereedschap met beide
handen vasthouden: de ene hand
aan de achterste handgreep, de
andere hand aan de beugelgreep.
– Het apparaat moet zich onder
taillehoogte bevinden.
– Houd de snijkop parallel aan
de grond, zodat u de te maaien
planten gemakkelijk kunt bereiken
zonder voorover te hoeven
buigen.
Lengte van trimdraad
instellen
Met de aantipknop van de snijkop
kunt u trimdraad toevoeren zonder
de motor te stoppen.
Om meer trimdraad vrij te geven
stoot u de draadkop licht op de grond
(afbeelding 18) terwijl u de gazon-
trimmer laat lopen.
Opmerking
De trimdraad moet altijd de maxi-
male lengte hebben.
Naarmate de trimdraad korter word
wordt, wordt de draadtoevoer moei-
lijker.
Elke keer als de kop op de grond
wordt gestoten, wordt ca. 25 mm
trimdraad vrijgegeven.
Het mes in de draadkopafdekking
snijdt de trimdraad op de juiste
lengte af als te veel draad wordt
vrijgegeven.
De aantipknop kan het best op
de kale of harde grond worden
gestoten. Wanneer u probeert
om de trimdraad in hoog gras toe
te voeren, kan de motor afslaan.
Houd de trimdraad altijd op volledige
lengte. Het toevoeren van draad
wordt moeilijker naarmate de trim-
draad korter is.
Opmerking
De aantipknop niet over de grond
trekken.
De trimdraad kan breken door:
– vastraken in voorwerpen,
– normale materiaalmoeheid,
– het knippen van dikke stengels,
– slaan tegen muren of tuinhekken.
Tips voor de beste trim-
resultaten
– Houd de snijkop parallel aan
de grond.
– Maai alleen met de punt van
de draad, in het bijzonder langs
muren. Maaien met meer dan
de punt vermindert het maaiver-
mogen en kan tot overbelasting
van de motor leiden.
– Gras van meer dan 20 cm hoog
moet in meerdere keren gemaaid
worden door het steeds een stukje
korter te snijden om een voortij-
dige slijtage van de draad of het
aanlopen van de motor te ver-
mijden.
– Maai indien mogelijk van links
naar rechts. Maaien naar rechts
levert een beter maaivermogen
van het apparaat op.
Grasafval wordt dan van de ge-
bruiker weggeslingerd.
– Het gereedschap langzaam op
de gewenste hoogte in en uit het
maaigedeelte bewegen.
Beweeg zelf vooruit en achteruit
of van links naar rechts.
Het knippen van korte stukken
leidt tot betere resultaten.
– Knip alleen wanneer gras en on-
kruid droog zijn.
De levensduur van de trimdraad
is afhankelijk van het volgende:
– De levensduur van de trimdraad
hangt af van,
– de te maaien planten,
– waar deze gemaaid worden.
Een draad verslijt bijvoorbeeld
sneller bij het maaien langs een
muur dan bij het maaien rondom
een boom.
Decoratief maaien
U krijgt een decoratief resultaat
wanneer u alle planten rond bomen,
palen, hekken enz. wegmaait.
Draai het hele apparaat zodanig
dat u de snijkop in een hoek van 30°
tot de grond houdt (afbeelding 19).
Gebruik met maaimes
Voordat u het gereedschap gebruikt,
stelt u zich op in de arbeidspositie
(afbeelding 5). Zie „Vasthouden van
de machine“.
Tips voor het gebruik met het
snijmes:
– Maai op regelmatige wijze.
– Zorg ervoor dat u stevig en
gemakkelijk staat.
– Maai door met bovenste gedeelte
van uw lichaam van links naar
rechts te draaien.
– Draai het apparaat in dezelfde
richting waarin het mes snijdt.
Dit bevordert het maaien.
– Zet een of meer stappen naar het
volgende maaigedeelte na het
terugzwaaien en ga weer stevig
staan.
Volg deze aanwijzingen op om
de kans te beperken dat planten
zich om het mes wikkelen:
– Draai van rechts naar links in de
te maaien planten (afbeelding 20).
– Maai niet in de zojuist afgemaaide
planten wanneer u terugdraait.