Gebruik
18
¨
Overig
•
Rijd voorzichtig op gladde
wegen, als gevolg van regen,
ijsvorming of sneeuw!
•
Voorkom dat de rolstoel in
contact komt met zeewater:
zeewater is agressief en tast de
rolstoel aan.
•
Voorkom dat de rolstoel in
contact komt met zand: zand kan
doordringen tot in de draaiende
delen van de rolstoel, waardoor
onnodig snelle slijtage optreedt.
•
Zet de rolstoel niet in direct
zonlicht: de bekleding kan te
warm worden waardoor
verbranding of overgevoeligheid
van de huid kan plaatsvinden.
•
Als u onder invloed bent van
middelen die de rijvaardigheid
kunnen beïnvloeden, mag u niet
met de rolstoel rijden.
•
U dient voldoende gezichts-
vermogen te hebben om in de
betreffende gebruikssituatie
veilig met de rolstoel te kunnen
rijden.
•
U bent verplicht om verlichting
te voeren bij beperkt zicht.
•
Het rijden met hogere snelheid
vraagt om extra voorzichtigheid.
Stel binnenshuis, op trottoirs en
in voetgangersgebieden een
lagere maximumsnelheid in.
•
Pas op dat er geen
kledingstukken loshangen. Deze
zouden tussen de wielen kunnen
komen.
•
Zorg dat bij het rijden op
hellingen altijd alle verstellingen
in de laagste stand staan en dat
de beensteunen zo ver mogelijk
naar beneden staan.
3.8 Bochten
•
Neem nooit bochten met volle
snelheid. Verminder snelheid
voor het nemen van bochten.
•
Gebruik de richtingaanwijzers bij
het veranderen van de
rijrichting.
3.9 Trottoirs
Oprijden van trottoirs
1. Ga met de rolstoel recht tegen het
trottoir staan.
2. Beweeg de joystick langzaam naar
voren. Rijd het trottoir op zonder
van richting te veranderen.
3. Zodra de voorwielen het trottoir zijn
opgereden, moet u snelheid
houden om ook de achterwielen
het trottoir te laten beklimmen. Als
u een trottoir niet opkomt, moet u
een lager deel zoeken.
Afrijden van trottoirs
1. Ga met het voorwiel recht voor de
rand van het trottoir staan.
2. Beweeg de joystick langzaam naar
voren. Rijd voorzichtig van het
trottoir af, zonder van richting te
veranderen.
•
Rijd nooit met de rolstoel van
een trap af.