ModelCraft 23 77 41 Operating Instructions Manual Download Page 11

• De aan/uit-schakelaar dient zo te worden aangebracht, dat deze gemakkelijk kan worden

bediend. Voor de bevestiging kan klittenband of dubbelzijdig plakband worden gebruikt.

• Zorg dat kabels niet in draaiende of bewegende delen van het voertuig kunnen komen. Gebruik

voor het vastmaken bijvoorbeeld kabelbinders.



Programmering

Met de rijregelaar wordt een programmeerkaart meegeleverd, waarmee alle instellingen
eenvoudig kunnen worden uitgevoerd.
• Zet de rijregelaar uit.
• Verbind de servostekker van de rijregelaar met de programmeerkaart, en let daarbij op de juiste

polariteit van de servostekker (zwart = min/-).

• Verbind de rijregelaar met een accu en schakel de rijregelaar in. De eventueel waarneembare

geluiden en een “flits” zijn normaal, omdat de ontstoringscondensatoren in de rijregelaar
worden opgeladen. De LED’s van de programmeerkaart lichten achtereenvolgens op, de
motor geeft een geluidssignaal (“DO-RE-MI”). Na het uitlezen van alle gegevens lichten de
LED’s overeenkomstig de aanwezige programmering op, en geeft de motor 5 pieptonen.

• Door indrukken van de betrokken toetsen op de programmeerkaart kunnen nu de gewenste

instellingen worden doorgevoerd, een LED geeft de betrokken instelling aan:

Reverse Power

”: Achteruit rijden uitschakelen resp. max. snelheid voor achteruit rijden

instellen, “OFF” = achteruit rijden uitgeschakeld, “LO” = traag, “MI” = gemiddeld en “HI” = snel.

Start Power

”: Met de instelling tussen 1-8 kan worden vastgelegd met welk draaimoment de

motor aanloopt. Hoe hoger het geselecteerd aantal, des te meer draaimoment wordt gekozen
(“8” = maximaal).

Drag Brake

”: Als de gashendel op de zender in de neutrale stand wordt gebracht, wordt de

motorrem geactiveerd. Bij “OFF” is de motorrem uitgeschakeld. De rem kan echter ook met
waarden tussen 1-7 worden geprogrammeerd. Het voertuig vertraagt overeenkomstig sneller,
hoe hoger de programmeerbare waarde is. De functie komt overeen met de motorrem van een
“echte” auto, als u de voet van het gaspedaal neemt.

Battery Type

”: Stel hier het door u gebruikte accutype in. Bij een verkeerde instelling kan het

tot schade aan de rijregelaar en de accu komen (bijv. diepontlading bij LiPo-accu’s).
“Auto” = NiCd-/NiMH-Akku of 2-4-cellige LiPo-Akku, “NiCd/NiMH” = NiCd- of NiMH-Akkus,
“7,4V” = 2-cellige LiPo-Akku, “11,1V” = 3-cellige LiPo-Akku.

Onderspanningsherkenning:

Auto:

ca. 75% van de voorziene accuspanning bij het inschakelen

NiCd/NiMH:

ca. 5.4V

LiPo 7,4V:

6.0V

LiPo 11.1V:

9.0V

Bij de programmering “Auto” komt de onderspanningsherkenning met ca. 75% van de
voorziene accuspanning overeen. In geval van een niet volledig opgeladen accu
kunnen daardoor vooral bij LiPo-accu’s ongewenste diepontladingen ontstaan die
schadelijk zijn voor de accu. Sluit daarom altijd uitsluitend volledig opgeladen accu’s
aan!

Neutral Auto/Manual

”: In de stand “Auto” wordt na het inschakelen van de rijregelaar de

actuele stand aan de zender als neutrale stand overgenomen. De positie van de gastrimming
moet idealiter op dit moment op neutraal zijn ingesteld. Voor volgas vooruit of achteruit worden
gestandaardiseerde waarden vastgelegd.

Met de functie “Auto” wordt in regel uw
rijregelaar optimaal geprogrammeerd. Bij
een aantal afstandsbedieningsfabrikanten
en hun fabrieksinstellingen of fabrieks-
tolerantie kan het gebeuren dat bij
zenderzijdig “volgas vooruit” en/of “volgas
achteruit” de rijregelaar niet op volle ver-
mogen regelt.
Het volledige vermogen wordt bij het voor-
uit rijden door het permanent rood oplich-
ten van LED1, bij het achteruit rijden door
permanent groen oplichten van LED 1
aangegeven.

Indien dit niet het geval is (LED knippert bij volgas nog), moet u voor een optimaal vermogen
de rijregelaar in de positie “Manueel” opnieuw aanleren.
In de stand “Manual” kan later bij het eerste inschakelen van de rijregelaar de neutraal- en
volgasstand voor vooruit en achterui aangepast aan de fabrieksinstellingen van uw zender
geprogrammeerd worden, zie het deel “Voertuig in bedrijf nemen”.

• Na het afsluiten van de instellingen drukt u op de toets “Enter”. De op de programmeerkaart

uitgevoerde instellingen worden naar de rijregelaar overgedragen en opgeslagen; de motor
geeft 5 pieptonen weer.

• Zet de rijregelaar uit.
• Koppel nu de accu van de rijregelaar los.
• Koppel de rijregelaar los van  de programmeerkaart.



Aansluiting op de ontvanger

• Verbind de driepolige stekker van de rijregelaar met het betreffende kanaal van de ontvanger.

Let hierbij absoluut op dat de juiste aansluiting op de ontvanger wordt gebruikt (zie gebruiks-
aanwijzing bij de ontvanger resp. opdruk op de ontvanger).
Geel/wit/oranje leiding: stuursignaal
Rode leiding: Voedingsspanning
Bruin/zwarte leiding: GND/min/massa

• Aangezien de rijregelaar is uitgerust met een BEC (batterijsparend circuit) mag geen ontvanger-

batterij resp. geen ontvangeraccu worden gebruikt! De ontvanger wordt rechtstreeks via de
rijregelaar uit de rijaccu van stroom voorzien.



Voertuig in gebruik nemen

Let op, voorzichtig!

Plaats het modelvoertuig zo dat de aandrijfwielen geen contact maken met de grond
of voorwerpen (vb. door een passende montagestandaard).
Kom niet met uw vingers in de aandrijving. Blokkeer deze niet. Verwondingsgevaar!

• Schakel de zender in (controleer de toestand van de batterij/accu). Zet de trimregelaar in de

middenstand; zet de gashendel op neutraal (in zijn vrij) en laat de gashendel los.

• Zet de schakelaar van de rijregelaar in de stand “OFF” (= uit).
• Plaats een accupack in het voertuig en verbind deze met de rijregelaar.
• Schakel de rijregelaar in (schakelaar in de stand “ON” (= aan)). De motor geeft nu verschillende

geluidssignalen.

a) Automatisch herkennen van de neutrale stand is actief (zie het deel “Programme-
ring”,

 

instelling “Auto” bij de functie “Neutraal Auto/Manual”)

• De motor geeft een bevestigingstoon “DO-RE-MI”, om aan te geven dat de rijregelaar actief is.
• Aansluitend geeft de rijregelaar/motor een nieuwe bevestigingstoon (“DA-LA-DA-LA”), de

actuele stand van de gashefboom op de zender werd herkend als neutrale stand.

• De rijregelaar (en daarom ook het voertuig) is nu gebruiksklaar (LED1 knippert rood/groen,

LED2 groen).

Belangrijk!

Als op de zender de neutrale stand - vb. door de trimming - te sterk is ingesteld, dan
worden ook overeenkomstig afwijkende stuursignalen door de zender verstuurd. De
rijregelaar kan echter uitsluitend in een begrensd regelbereik een afwijkende neutrale
stand verwerken.
Als de zender te sterk “vertrimd” is, reageert de rijregelaar niet op stuursignalen (LED1
knippert snel rood/groen, geen geluidssignaal van de motor).
Als u de neutrale stand in de richting van het midden trimt, zal dit de motor bij een
aanvaardbare trimwaarde met een geluidssignaal ontheffen.
De LED1 knipper dan langzaam rood/groen en uw voertuig is gebruiksklaar.

b) Manueel herkennen van de neutrale stand is geactiveerd (zie het deel “Programme-
ring”, instelling “Manual” bij de functie “Neutraal Auto/Manual”

Belangrijk!

De volgende programmering moet gebeuren binnen de 15 seconden, omdat de
rijregelaar anders om veiligheidsredenen de automatische herkenning voor de
neutrale stand opnieuw activeert (weergave van de LED’s en pieptonen zoals bij
“Auto-modus”). De rijregelaar geeft in dit geval na de aansluiting van de programmeer-
kaart nog altijd “Manual” weer, maar bevindt zich echter in de “Auto-Modus”.
Om nogmaals in “Manual-modus” te programmeren moet de rijregelaar worden
uitgeschakeld en opnieuw met de programmeerkaart worden verbonden. Aanslui-
tend moet de rijregelaar opnieuw worden ingeschakeld en de instelling “Manual” bij
“Neutral auto/Manual” nogmaals met de toets “Enter” worden bevestigd. Zet de
rijregelaar uit. Pas dan mag een nieuwe instelling voor de neutrale en de volgasstand
worden doorgevoerd, zoals hierna beschreven.

• De rijregelaar moet met de programmeerkaart op “Manual” zijn geprogrammeerd (zie hoofd-

stuk “Programmering”).

• Na de programmering van de rijregelaar op “Manual” knipperen na het inschakelen LED1 en

LED2 in snel tempo rood.

• Beweeg de gashendel in de positie voor “volgas vooruit” en houd de gashendel dan zolang

daar vast tot de motor 3 pieptonen weergeeft en LED1 en LED2 snel groen knipperen.

• Beweeg de gashefboom naar de stand voor “Volgas achteruit” en houd de gashefboom

opnieuw zo lang in deze positie vast. De motor geeft na een paar seconden een geluidssignaal
(“DO-RE-MI”). LED1 knippert snel rood en LED2 licht permanent groen op.

• Tot slot beweegt u de gashefboom naar de neutrale stand, en laat u hem los. Na 2 seconden

geeft de motor een geluidssignaal (“DA-LA-DA-LA”). De posities voor volgas vooruit/achteruit
en de neutrale stand zijn opgeslagen. LED1 knippert langzaam rood/groen en LED2 licht
permanent groen op.

• De rijregelaar (en daarmee ook het voertuig) is nu klaar voor gebruik. Bij volgas op de zender

moet bij vooruit (rood) en achteruit (groen) LED1 in de overeenkomstige kleur permanent
oplichten.

Summary of Contents for 23 77 41

Page 1: ...alls das Antriebszahnrad besch digt wird Der Abstand ist korrekt eingestellt wenn die Flanken der Zahnr der satt ineinander greifen und der Antrieb sich ohne erh htem Kraftaufwand drehen l t Pr fen Si...

Page 2: ...lten des Fahrtreglers die Neutral und Vollgas Stellung f r Vorw rts und R ckw rts passend zu den Werkseinstellungen Ihres Sender programmiert werden siehe Abschnitt Fahrzeug in Betrieb nehmen NachAbsc...

Page 3: ...hrtregler aus Schalter in Stellung OFF bringen Trennen Sie den Akku vom Fahrtregler Schalten Sie erst jetzt den Sender aus Entsorgung Elektrische und elektronische Produkte d rfen nicht in den Hausm l...

Page 4: ...s note the colour coding of the cables this ensures the forward reverse operation of the motor is synchronous with that of the control unit If the motor is rotating in the wrong direction depending on...

Page 5: ...to the corresponding channel of the receiver Make sure the assignment on the receiver is correct see operating instructions of the receiver as well as the information on the receiver Yellow white ora...

Page 6: ...5A At 7 4V 555 Watt Constant current forwards 30 sec 100A At 7 4V 740 Watt Constant current forwards 1 sec 150A At 7 4V 1110 Watt Constant current forwards 5 min 50A At 11 1V 555 Watt Constant current...

Page 7: ...r glages incorrects se traduisent par un degr d usure lev Vissez le moteur fond quand il est dans la bonne position Fixez pr sent le r gulateur de vitesse dans le ch ssis du v hicule Choisissez un en...

Page 8: ...ur voir section Mise en service du v hicule Une fois les r glages termin s appuyez sur la touche Enter les r glages r alis s sur la carte de programmation sont transmis au r gulateur de vitesse et sau...

Page 9: ...nant l metteur limination Les produits lectriques lectroniques ne doivent pas tre limin s avec les ordures m nag res Jetez l appareil la fin de sa dur e de vie conform ment aux lois en vigueur Caract...

Page 10: ...htbaar door een verhoogde slijtage Schroef de motor in de juiste stand vast Bevestig nu de rijregelaar in het voertuigchassis Kies een plaats die zo ver mogelijk van de ontvanger ligt De rijregelaar d...

Page 11: ...Verbind de driepolige stekker van de rijregelaar met het betreffende kanaal van de ontvanger Let hierbij absoluut op dat de juiste aansluiting op de ontvanger wordt gebruikt zie gebruiks aanwijzing b...

Page 12: ...uit 1 sec 150A bij 7 4V 1110 watt Permanente stroomsterkte vooruit 5 min 50A bij 11 1V 555 watt Permanente stroomsterkte vooruit 30 sec 66A bij 11 1V 740 watt Permanente stroomsterkte vooruit 1 sec 10...

Reviews: