65
13. Bereiktest
Vóór de eerste start moeten de vliegaccu en eventueel geplaatste zendaccu´s volgens de instructies van de fabrikant
opgeladen worden.
Doe op het vliegterrein eerst een test van de reikwijdte van de afstandsbediening. Stel hiervoor de zender en vervol-
gens de ontvanger in werking. Druk langer dan 3 seconden op de “PDM”-toets (zie afbeelding 2, pos. 8) op uw zender;
de groene LED dooft uit. Dit zorgt voor een vermindering van het zendvermogen.
Controleer nu de reikwijdte door langzaam van het model, dat door een helpen wordt vastgehouden, weg te gaan. Tot
op een afstand van ten minste 15 m moeten bij verminderd zendvermogen alle roerfuncties ook bij draaiende motoren
zonder problemen te besturen zijn. Het verminderd zendvermogen schakelt zich na 60 seconden opnieuw automa-
tisch uit. Om deze modus vroeger te beëindigen, drukt u nogmaals op de “PDM”-toets.
Belangrijk!
Start uw vlucht nooit, wanneer het zendvermogen nog verminderd is. Dit kan leiden tot het neerstorten van
het modelvliegtuig.
14. Verbinden van zender en ontvanger
Uw zender is in de leveringstoestand reeds met uw ontvanger verbonden. Toch kan het in uitzonderlijke gevallen
gebeuren dat de ontvanger niet reageert op de stuursignalen van de zender. In dit geval is het nodig, de ontvanger
opnieuw aan de zender te binden.
Ga als volgt te werk:
• Leg de zender en ontvanger dicht bij elkaar (max. 1 meter)
• Houd de knop op de ontvanger gedurende ca. twee seconden ingedrukt.
• Laat de knop los van zodra de LED op de ontvanger snel knippert.
• Houd de “PDM”-toets ingedrukt en schakel de zender in.
• Laat de PDM-toets los en druk deze opnieuw kort in.
• De LED op de ontvanger licht voortdurend op en signaleert daardoor dat de ontvanger en zender succesvol met
elkaar zijn verbonden.
• Controleer na het verbindingsproces de functie en reikwijdte van het apparaat.