63
GB
D
F
IE
P
GR
RU
TR
NL
<Toegestane lengte>
1
M-NET-afstandbediening
•
Grootste lengte via buitenapparaten: L
1
+L
2
+L
3
+L
4
en L
1
+L
2
+L
3
+L
5
en L
1
+L
2
+L
6
=
500 m (1,25 mm
2
of dikker)
•
Grootste lengte transmissiekabel: L
1
en L
3
+L
4
en L
3
+L
5
en L
6
en L
2
+L
6
=
200 m (1,25 mm
2
of dikker)
•
Lengte kabel afstandsbedieningseenheid:
r
1
,
r
2
,
r
3
,
r
4
=
10 m (0,3 tot 1,25 mm
2
)
Wanneer de lengte groter is dan 10 m, gebruik dan afschermbedrading van 1,25 mm
2
. De lengte van dit gedeelte (L
8
) moet
worden meegenomen in de berekening van de maximale lengte en de totale lengte.
2
MA-afstandbediening
•
Grootste lengte via buitenapparaten (M-NET-kabel): L
1
+L
2
+L
3
+L
4
en L
1
+L
2
+L
6
=
500 m (1,25 mm
2
of dikker)
•
Grootste lengte transmissiekabel (M-NET-kabel): L
1
en L
3
+L
4
en L
6
en L
2
+L
6
=
200 m (1,25 mm
2
of dikker)
•
Lengte kabel afstandsbedieningseenheid:
c
1
+
c
2
en
c
1
+
c
2
+
c
3
+
c
4
=
200 m (0,3 tot 1,25 mm
2
)
3
Transmissieversterker
•
Grootste lengte transmissiekabel (M-NET-kabel):
1
L
1
+L
2
+L
3
+L
5
+L
6
=
200 m (1,25 mm
2
)
2
L
1
+L
2
+L
3
+L
5
+L
7
=
200 m (1,25 mm
2
)
3
L
1
+L
2
+L
4
=
200 m (1,25 mm
2
)
4
L
6
+L
5
+L
3
+L
4
, L
4
+L
3
+L
5
+L
7
=
200 m (1,25 mm
2
)
•
Lengte kabel afstandsbedieningseenheid:
r
1
,
r
2
=
10 m (0,3 tot 1,25 mm
2
)
Als de lengte groter is dan 10 m, gebruik dan afgeschermde draad met een doorsnedeoppervlakte van 1,25 mm
2
en
bereken de lengte van dat gedeelte (L
4
en L
7
) dan in verhouding tot de totale lengte en de grootste afstand tot de afstands-
bediening.
10.4. Bedrading van netvoeding en capaciteit van apparatuur
Schematisch diagram voor bedrading (Voorbeeld)
[Fig. 10.4.1]
(P.5)
A
Draadonderbrekingsschakelaar (Aardlekschakelaar)
B
Stroomonderbrekers voor lekstroom
C
Buitenapparaat
D
Trekdoos
E
Binnenapparaat
Draaddikte voor netvoeding en Aan/Uit-capaciteiten
1. Gebruik voor buiten- en binnenapparaat gescheiden stroomvoorzieningen.
2. Houd bij het aanbrengen van bedrading en verbindingen rekening met de plaatselijke omstandigheden (plaatselijke temperatuur, direct zonlicht, regenwater
enzovoort).
3. De aangegeven draadgrootte is het minimum voor metalen bedrading. Het elektriciteitssnoer moet 1 orde dikker zijn in verband met voltageverlies. Zorg
ervoor dat het voltage van de stroomvoorziening niet meer dan 10 % daalt.
4. De bedrading moet voldoen aan de plaatselijke eisen.
5. De elektriciteitssnoeren voor onderdelen van apparaten die buiten worden gebruikt, mogen niet lichter zijn uitgevoerd dan flexibel snoer met polychloropreen
omhulsel (ontwerp 245 IEC57). U kunt bijvoorbeeld YZW-bedrading gebruiken.
6. Bij het installeren van de airconditioner moet worden voorzien in een schakelaar met tenminste 3 mm afstand tussen de contacten in elk van de polen.
Apparaat
Bereik
Instellingsmethode
IC (Hoofd)
01 tot 50
Stel het laatste adres in in dezelfde groep van binnenapparaten
IC (Ondergeschikt)
01 tot 50
Stel de adressen in van elk apparaat, anders dan de IC (Hoofd), in de groep van binnenapparaten. IC (Hoofd) moet
opeenvolgend zijn
Buitenapparaat
51 tot 100
Gebruik het meest recente adres van alle binnenunits plus 50
(Compressor)
Buitenapparaat
52 tot 100
Compressorunitadres plus 1
(Warmtewisselaar)
M-NET R/C (Hoofd)
101 tot 150
Adres IC (Hoofd) + 100
M-NET R/C (Ondergeschikt)
151 tot 200
Adres IC (Hoofd) + 150
MA R/C
–
Niet-vereiste adresinstelling (vereiste Hoofd/Subinstelling)
<Bedradingsmethode en adresinstellingen>
a. Gebruik altijd afgeschermde bedrading bij het aansluiten van de compressor (OC), de Warmtewisselaar (OS) en de binnenunit (IC), en ook voor alle OC-OC-, en IC-IC-
doorverbindingen.
b. Gebruik voedingskabels voor het aansluiten van de aansluitingen M1 en M2 en de aardingsaansluiting van het aansluitblok van de transmissiekabel (TB3) van elke
compressor (OC), en de aansluitingen A, B en S van het aansluitblok van de transmissiekabel (TB3) van de Warmtewisselaar (OS) naar de aansluitingen M1, M2 en S
van het aansluitblok van de transmissiekabel van de binnenunit (IC).
c.
Sluit aansluitklemmen 1 (M1) en 2 (M2) van het transmissiekabelblok van binnenapparaat (IC) met het laatste adres in dezelfde groep aan op aansluitblok van de
afstandsbedieningseenheid (RC).
d. Sluit de aansluitklemmen M1, M2 en S op de aansluitblokken (TB7) voor centrale bediening op beide buitenapparaten (OC) op elkaar aan.
e. Verander de jumperklem op het bedieningsbord van CN41 naar CN40 voor slechts een enkel buitenapparaat.
f.
Sluit aansluitklem S op het aansluitblok voor centrale bediening (TB7) van de buitenunit (OC), waarbij de draadbrug in de vorige stap is verplaatst naar CN40, aan op de
aardschroef
op de schakeldoos.
g. Stel de schakelaar voor de adresinstelling in zoals hieronder wordt getoond.
75
75
75
16
20
30
40
70
70
70
10
16
25
32
70
70
70
10
16
25
32
16,0
16,0
16,0
1,0
1,5
2,5
4,0
16,0
16,0
16,0
1,0
1,5
2,5
4,0
Hoofdkabel
Schakelaar (A)
Minimale draaddikte (mm
2
)
Aftakking
Capaciteit
Zekering
Buitenapparaat
Totale bedrijfsstroom-
sterkte van binnenunit
PUHY-P700
PUHY-P750
PUHY-P800
PUHN-P01
16 A of minder
25 A of minder
32 A of minder
16,0
16,0
16,0
1,0
1,5
2,5
4,0
Onderbrekingsschakelaar
voor bedrading (NFB)
Aarde
75 A 100 mA 0,1 s of minder
75 A 100 mA 0,1 s of minder
75 A 100 mA 0,1 s of minder
16 A 30 mA 0,1 s of minder
20 A 30 mA 0,1 s of minder
30 A 30 mA 0,1 s of minder
40 A 30 mA 0,1 s of minder
Aardlekschakelaar
*
Als u het adres van het buitenapparaat op 100 wilt instellen, dient u de schakelaar voor het instellen van het adres in te stellen op 50.
h. Stel meerdere buitenapparaten in als een groep vanaf de afstandsbedieningseenheid (RC) nadat de spanning is ingeschakeld. Zie de installatiehandleiding van de
afstandsbedieningseenheid voor meer informatie.
Summary of Contents for CITY MULTI PUHY-P-YSGM-A
Page 163: ......