98
9. Proefdraaien
[Uitvoerpatroon B] Fouten gesignaleerd door een andere eenheid dan het binnenapparaat (buitenapparaat enz.)
*1 Als er na de eerste twee pieptonen om de ontvangst van het zelfcontrole-startsignaal te bevestigen niet nogmaals een pieptoon klinkt en als het OPERATION
INDICATOR lampje niet oplicht, zijn er geen foutmeldingen.
*2 Als er na de eerste twee pieptonen om de ontvangst van het zelfcontrole-startsignaal te bevestigen nog driemaal achtereen een korte pieptoon klinkt, “piep,
piep, piep” (0,4 + 0,4 + 0,4 sec.), is het gekozen koelingsadres niet juist.
• Over de draadloze afstandsbediening
Er klinkt een aanhoudende zoemer van het ontvangstgedeelte van het binnenapparaat.
Knipperen van het werkingslampje
• Over de draadloze afstandsbediening
Contolecode aangegeven op het LCD-scherm.
• Als het apparaat niet naar behoren werkt nadat het hierboven beschreven proefdraaien is uitgevoerd, volgt u de aanwijzingen in de volgende tabel om het probleem te
verhelpen.
Onder de bovengenoemde omstandigheden zal de draadloze afstandsbediening het volgende te zien geven.
• Geen enkel signaal van de afstandsbediening heeft enig effect.
• Het OPE werkingslampje knippert.
• De zoemer maakt een kort ping-geluid.
Opmerking:
Bediening zal niet mogelijk gedurende ongeveer 30 seconden na het annuleren van de functiekeuze. (Juiste werking)
Een beschrijving van de LED-lampjes (LED1, 2, 3) op de regeleenheid van het binnenapparaat vindt u in de volgende tabel.
9.3. FUNCTIE AUTO RESTART
Bedieningskaart van binnenunit
Dit model is uitgerust met de FUNCTIE AUTO RESTART (automatisch opnieuw starten).
De werkingsmodus, ingestelde temperatuur en de ventilatorsnelheid worden opgeslagen op de besturingskaart van binnenunit als de binnenunit wordt bediend met de
afstandsbediening. De functie Auto Restart wordt ingeschakeld zodra de stroomtoevoer na een stroomstoring is hersteld. De unit start dan automatisch opnieuw op.
Stel de FUNCTIE AUTO RESTART in met de afstandsbediening. (Modus nr. 01)
Draadloze afstandsbediening
Symptoom
Opmerking
Een pieptoon klinkt/het OPERATION INDICATOR
lampje knippert (een aantal malen)
1
Communicatiefout binnen/buitenapparaat (Verzendingsfout) (Buitenapparaat)
Voor nadere details controleert
u de LED aanduidingen op het
buitenapparaat-regelpaneel.
2
Onderbreking vanwege overstroom compressor
3
Onderbreking/kortsluiting in thermistors buitenapparaat
4
Onderbreking vanwege overstroom compressor (met compressor geblokkeerd)
5
Abnormaal hoge uitstroomtemperatuur/ 49C gewerkt/ onvoldoende koelmiddel
6
Abnormaal hoge druk (63H gewerkt)/ Beveiliging tegen oververhitting
7
Abnormale temperatuur van de koelvinnen
8
Ter beveiliging ventilator buitenapparaat gestopt
9
Onderbreking vanwege overstroom compressor/ Abnormale voedingstoestand
10
Abnormale oververhitting door te lage uitstroomtemperatuur
11
Abnormaal verschijnsel zoals te hoge spanning of abnormaal synchroon signaal
naar hoofdcircuit/ Stroomsensorfout
12
–
13
–
14
Andere fouten (Zie de technische handleiding voor het buitenapparaat)
Symptoom
Oorzaak
Afstandsbediening met snoer
LED 1, 2 (Circuitpaneel in buitenapparaat)
EVEN GEDULD A.U.B.
Ongeveer 2 minuten
lang na het
inschakelen
Nadat LED 1, 2 oplichtten is LED 2 gedoofd
en blijft alleen LED 1 branden. (Juiste
werking)
• Na inschakelen zal het apparaat ongeveer 2 minuten lang
nog niet op de afstandsbediening reageren, omdat het
bezig is met de systeemstart. (Juiste werking)
EVEN GEDULD A.U.B.
Foutcode
Wanneer er na het
inschakelen ongeveer
2 minuten zijn
verstreken
Alleen LED 1 brandt.
LED 1, 2 knipperen.
• De aansluiting voor beveiliging van het buitenapparaat is
niet aangesloten.
• Omgekeerde fase of open-fase bedrading in het
stroomvoorzieningsaansluitblok (L1, L2, L3) van het
buitenapparaat.
Er verschijnen geen aanduidingen
wanneer de hoofdschakelaar AAN
wordt gezet (en het werkingslampje
licht niet op)..
Alleen LED 1 brandt.
LED 1, 2 knipperen
tweemaal en LED 2 knippert eenmaal.
• Onjuiste aansluitingen tussen het binnenapparaat en het
buitenapparaat (onjuiste polariteit van S1, S2, S3)
• Kortsluiting in de afstandsbedieningsdraad
LED 1 (voeding voor de microcomputer)
Geeft aan of er stroom voor de bediening wordt geleverd. Let op dat dit LED-lampje altijd brandt.
LED 2 (voeding voor de afstandsbediening)
Geeft aan of er stroom aan de afstandsbediening wordt geleverd. Dit LED-lampje licht enkel op
wanneer het binnenapparaat is verbonden het het koelingsadres “0” voor het buitenapparaat.
LED 3 (communicatie tussen het binnen- en het buitenapparaat)
Geeft aan hoe de communicatie tussen het binnen- en het buitenapparaat verloopt. Let op dat dit LED-
lampje altijd brandt.
KJ79H016H01.book 98 ページ 2017年2月21日 火曜日 午後5時45分