34
N
L
NL
3. Koelleidingwerk
3.1. Locaties van koelleidingen en draineerbuizen van
het binnenapparaat (Fig. 3-1)
A
Afvoerleiding
B
Plafond
C
Rooster
D
Koelleiding (vloeistof)
E
Koelleiding (gas)
F
Inlaat voor waterlevering
G
Het apparaat
Fig. 3-1
A
Afsnijmaten tromp
Fig. 3-2
2. Het binnenapparaat installeren
A
Ophangbout (Ter plaatse aan te schaffen)
B
Plafond
C
Moer (Ter plaatse aan te schaffen)
D
Sluitring (met isolatie) (Accessoire)
Fig. 2-5
2.5. Werkwijze om het apparaat op te hangen (Fig. 2-5)
Hang het apparaat op zoals op de tekening aangegeven.
1. Zet van te voren de verschillende onderdelen op de ophangbouten in de hierna
aangegeven volgorde: sluitringen (met isolatie), sluitringen (zonder isolatie) en
de dubbele moeren.
• Doe de sluitring met isolatie er zo op dat de kant met de isolatie naar beneden
wijst.
• In het geval dat u bovensluitringen gebruikt om het apparaat op te hangen, dan
moeten de onderste sluitringen (met isolatie) en de dubbele moeren er later
opgezet worden.
2. Hijs het apparaat op tot de juiste hoogte van de ophangbouten om de ophangplaat
tussen de sluitringen te plaatsen en zet het dan stevig vast.
3. Als u het apparaat niet exact tegen het gat in het plafond kunt ophangen, dan kunt
u het verschuiven door middel van een gleuf in de ophangplaat. (Fig. 2-6)
• Zorg dat stap A binnen het bereik 27 - 32 mm blijft. Als u niet binnen dit bereik
blijft, kan dit leiden tot beschadiging.
2.6. De exacte positie van het apparaat vaststellen en
de ophangbouten vastzetten (Fig. 2-7)
• Gebruik de meetstok die aan de roosters vastzit om de onderkant van het appa-
raat goed uit te lijnen ten opzichte van de opening in het plafond. Zorg dat deze
uitlijning nauwkeurig wordt uitgevoerd, aangezien er anders condensatievorming
kan plaatsvinden, door luchtlekkage, etc.
• Controleer dat het apparaat horizontaal uitgelijnd is met gebruik van een waterpas
of met een met water gevuld vinyl buisje.
• Als u er zeker van bent dat het apparaat goed is opgehangen, draait u de moeren
van de ophangbouten stevig aan om het apparaat vast te zetten.
• De installatiemal kan ook worden gebruikt als bescherming om te voorkomen dat
er stof en vuil in het apparaat terechtkomen als de grillen er niet op bevestigd zijn
of als u aan het plafond werkt nadat het apparaat is geïnstalleerd.
* Zie voor fittingdetails de instructies op de installatiemal.
Fig. 2-7
Fig. 2-6
E
Ophangplaat
F
Sluitring (zonder isolatie) (Accessoire)
G
Controle met behulp van het meetplaatje
A
Apparaat
B
Plafond
C
Meetplaatje (Roosteraccessoire)
D
Afmetingen opening plafond
Gezien vanaf A
3.2. Aansluiten van de pijpen (Fig. 3-2)
• Als u koperen pijpen gebruikt, moet u de vloeistof- en gaspijpen met isolatiemateriaal
bekleden (hittebestendig tot 100°C, dikte van 12 mm of meer).
• De delen van de afvoerpijp die binnenshuis lopen, moeten worden bekleed met
isolatiemateriaal van polyethyleenschuim (relatieve dichtheid 0,03, dikte 9 mm of
meer).
• Doe een dun laagje koelmachineolie op de leiding en het aansluitingsoppervlak
voordat u de “flare”-moer vastdraait.
• Draai met gebruik van twee pijptangen de aansluitende leidingen vast.
• Isoleer met meegeleverd isolatiemateriaal voor koelpijpen de aansluitingen aan de
binnenzijde van het apparaat. Voer de isolatie zorgvuldig uit.
A
Apparaat
B
Plafond
C
Installatiemal (Accessoire)
D
Schroef met ring (Accessoire)
Buitendiameter koperen
pijp (mm)
Afmetingen tromp øA
(mm)
ø6,35
8,7 - 9,1
ø9,52
12,8 - 13,2
ø12,7
16,2 - 16,6
ø15,88
19,3 - 19,7
ø19,05
22,9 - 23,3
27
+5
0
93
Min.30
øA
90° ±0,5°
45° ±2°
R0,4 - R0,8
Waarschuwing:
Als u het apparaat installeert, zet de koelmiddelleidingen dan stevig vast
voordat u de compressor start.
Summary of Contents for CITY MULTI PLFY-P25-40VCM-E
Page 102: ...102 ...
Page 103: ...103 ...