47
tank drukvrij is.
• Het is verboden de persluchttank met opzet te
doorboren, te solderen of opzettelijk te vervormen.
• Voer geen werkzaamheden op de compressor uit
zonder eerst de stekker uit het stopcontact te halen.
• Aanbevolen omgevingstemperatuur voor een
correcte werking 0 °C + 35 °C
• Richt geen waterstralen of brandbare vloeistoffen op
de compressor.
• Plaats geen brandbare voorwerpen in de buurt van
de compressor.
• Plaats de drukschakelaar tijdens de stops naar de
stand "0" (UIT)
• Richt de luchtstraal nooit op personen of dieren.
• Vervoer de compressor niet als de tank onder druk
staat.
• Let erop dat sommige onderdelen van de
compressor, zoals de kop en toevoerleidingen,
hoge temperaturen kunnen bereiken. Raak
deze onderdelen niet aan om brandwonden te
voorkomen.
• Vervoer de compressor door deze op te tillen of te
trekken aan de speciale handgrepen of handvatten.
• Kinderen en dieren moeten uit de buurt van de
werkplaats van de machine worden gehouden.
• Als u de compressor gebruikt om te verven:
a) Werk niet in gesloten ruimten of in de buurt van
open vuur
b) Zorg ervoor dat de omgeving waarin u werkt,
voldoende luchtcirculatie heeft
c) Bescherm de neus en mond met een geschikt
masker.
• Gebruik de compressor niet als de elektrische kabel
of de stekker beschadigd is. Neem contact op
met een geautoriseerd servicecentrum om het te
vervangen door een origineel onderdeel.
• Steek geen voorwerpen en/of handen in de
beschermingsroosters.
• Haal na gebruik altijd de stekker uit het stopcontact.
ALVORENS WERKZAAMHEDEN AAN DE COMPRESSOR
UIT TE VOEREN, DIENT U ERVOOR TE ZORGEN DAT:
• De algemene lijnschakelaar in de "0"-stand staat.
• De drukschakelaar en/of schakelaars op de
besturingseenheid zijn uitgeschakeld (stand “0”
[UIT]).
• De luchttank NIET onder druk staat.
• Let erop dat bij de modellen waarbij de kuip moet
worden verwijderd om toegang te krijgen tot de
interne onderdelen, de kabels of aansluitingen niet
worden gescheurd.
3.1 REINIGING/VERVANGING VAN HET
OPZUIGFILTER
Het is aangeraden om het opzuigfilter
(3)
elke 50
bedrijfsuren te verwijderen en het filterelement te
reinigen door te blazen met perslucht.
Het is aangeraden om het filterelement minimaal
één keer per jaar te vervangen als de compressor in
een schone omgeving wordt gebruikt en vaker als de
omgeving waarin de compressor is geplaatst stoffig is.
Monteer alle onderdelen op de juiste manier alvorens
de compressor opnieuw te starten.
3.2 CONDENSAFTAP
De compressor genereert condenswater dat wordt
verzameld in de tank. Het condenswater moet
minstens één keer per week worden afgevoerd door de
aftapkraan
(2)
onder de tank te openen. Zorg ervoor
dat de tank niet onder druk staat.
Het condenswater mag niet in het riool worden
geloosd of in het milieu terechtkomen.
Verlies van lucht door de klep onder de drukschakelaar:
Dit is te wijten aan een slechte afdichting van de
terugkeerklep
(4).
Maak de druktank volledig leeg.
Draai de zeskantige kop van de klep los en reinig
zorgvuldig zowel het element als de zitting. Zet de klep
vervolgens weer in elkaar.
Luchtverlies:
Dit kan te wijten zijn aan de slechte afdichting van
sommige koppelingen.
Controleer alle koppelingen door deze nat te maken
met water met zeep.
De compressor draait, maar laadt niet:
kan te wijten zijn aan een breuk van de kleppen
of van een pakking. Neem contact op met een
servicecentrum.
2. INSTALLATIE EN GEBRUIK
3. ONDERHOUD
4. FOUTEN-STORINGEN
NL