16
– Nederlands
Nederlands
• Voor het aansluiten van veiligheidsinrichtingen anders dan
fotocellen
Behalve de fotocellen kunnen er in de installatie ook andere veiligheidsin-
richtingen zijn geïnstalleerd met verschillende soorten contacten.
Dit zijn:
– inrichtingen met een contact dat “
normaal open
” is (“
NO
”);
– inrichtingen met een contact dat “
normaal dicht
” is (“
NC
”);
– inrichtingen met een
constante weerstand van 8,2 K
Ω
.
Deze inrichtingen moeten worden aangesloten op de klemmetjes
1
en
2
van de besturingseenheid; het is bovendien mogelijk ook meer dan een
inrichting op diezelfde klemmetjes aan te sluiten; u gaat hiervoor als volgt
te werk:
A
) – voor het onderling aansluiten van een aantal inrichtingen van het type
“
NO
” dient u een aansluitschema met
“parallelschakeling”
toe te passen
zoals dat te zien is op het voorbeeld van
afb. 40-e
.
B
) – voor het onderling aansluiten van een aantal inrichtingen van het type
“
NC
” dient u een aansluitschema met
“seriële schakeling”
toe te passen
zoals dat te zien is op het voorbeeld van
afb. 40-f
.
C
) – voor het onderling aansluiten van een aantal inrichtingen met
con-
stante weerstand van 8,2 K
Ω
dient u een aansluitschema met
“parallel-
schakeling”
toe te passen waarbij u de weerstand (8,2 K
Ω
) op de laatste
inrichting plaatst, zoals dat te zien is op het voorbeeld van
afb. 40-g
.
D
) – voor het onderling aansluiten van een aantal inrichtingen met ver-
schillende soorten contacten (“
NO
”, “
NC
” en
constante weerstand van
8,2 K
Ω
), dient u een gemengd aansluitschema toe te passen met
“seriële
schakeling”
en
“parallelschakeling”
zoals dat te zien is op het voorbeeld
van
afb. 40-h
.
N.B. – Alleen de veiligheidsinrichtingen welke een uitgang met een
constante weerstand van 8,2 K
Ω
hebben, garanderen de veilig-
heidscategorie 3 tegen storingen volgens de norm EN 954-1.
Wanneer deze veiligheidsinrichtingen in werking treden heeft dit onder-
breking van de manoeuvre van dat moment ten gevolge alsook een korte
terugloop.
• Stroomvoorziening van inrichtingen die in dit hoofdstuk niet
zijn genoemd
In de installatie kunnen nog andere inrichtingen worden aangesloten die
hier niet zijn genoemd, zoals bijvoorbeeld een universele relaisontvanger.
Deze inrichtingen moeten worden aangesloten op de klemmetjes
2
en
3
op de besturingseenheid (zie het voorbeeld op
afb. 40-g
).
Let op!
– Op
de klemmetjes 2 en 3 staat een spanning van 24 Vcc en wordt een
stroom van 100 mA geleverd. De som van de door de verschillende
op deze klemmetjes aangesloten inrichtingen mag deze waarde niet
overschrijden.
AANBEVELINGEN
– Na afloop van deze werkzaamheden zet u alle
kabels met behulp van de daarvoor bestemde bandjes vast en zet u ten-
slotte de dekplaat weer op de besturingseenheid.
1
2
3
4
5
40-d
1
2
3
4
5
40-e
1
2
3
4
5
40-f
1
2
3
4
5
40-g
1
2
3
4
5
“
NA
”
“
NC
”
40-h
Summary of Contents for GDX01
Page 2: ......
Page 8: ...English 8 English 7 8 6 a b c d l e f h m g g...
Page 26: ......
Page 32: ...8 Italiano Italiano 7 8 6 a b c d l e f h m g g...
Page 50: ......
Page 56: ...Fran ais 8 Fran ais 7 8 6 a b c d l e f h m g g...
Page 74: ......
Page 80: ...Espa ol 8 Espa ol 7 8 6 a b c d l e f h m g g...
Page 98: ......
Page 104: ...8 Deutsch Deutsch 7 8 6 a b c d l e f h m g g...
Page 122: ......
Page 128: ...8 Polski Polski 7 8 6 a b c d l e f h m g g...
Page 146: ......
Page 152: ...8 Nederlands Nederlands 7 8 6 a b c d l e f h m g g...
Page 170: ......