80
12. Radio
12.1. Radio aan-/uitzetten
Druk op de toets
om de radio aan of uit te zetten.
U kunt met dit apparaat analoge FM-radio en digitale radio ontvangen. Richt de an-
tenne zo uit dat de ontvangst optimaal is.
Druk met ingeschakeld apparaat meerdere keren kort op de toets /
MODE
om de gebruiksmodus te kiezen. Kies voor analoge radio
FM MODE
en voor di-
gitale radio
DAB MODE
.
12.2. FM-radio
Als analoge radio wordt in het display de huidige zendernaam en de instelling ste-
reo/mono (
ST
of
M
) getoond. Indien beschikbaar wordt daaronder bovendien in-
formatie over de huidige zender weergegeven (radiotekst).
12.2.1. Zender instellen/zoeken
Druk op de toets
TUN-
of
TUN+
om handmatig een zender in te stellen.
Houd de toets
TUN-
of
TUN+
ingedrukt om naar zenders te zoeken. Het zoe-
ken wordt automatisch gestopt bij de volgende gevonden zender.
12.2.2. Stereo/mono
Als een radiosignaal niet sterk genoeg is, kunt u de ontvangst mogelijk verbeteren
door een radiozender op mono te zetten.
Druk bij ingeschakeld toestel op de toets
ST
. Staat het apparaat op stereomo-
dus, dan wordt vervolgens meteen naar mono overgeschakeld. Op het display
verschijnt de tekst
MONO M
.
Druk opnieuw op de toets om weer naar stereomodus te schakelen. Op het dis-
play verschijnt de tekst
STEREO ST
.
12.3. Zender opslaan en oproepen
De radio heeft 30 geheugenplaatsen voor het opslaan van zenders. Om de onder-
staande functies uit te voeren, moet eerst de radio worden aangezet.
12.3.1. Automatisch opslaan
Houd de toets
AMS
ingedrukt tot automatisch zenders zoeken wordt gestart.
Alle gevonden zenders worden één voor één opgeslagen.