68
4. Veiligheidsvoorschriften
4.1. Gevaren voor kinderen en personen met een
beperkt vermogen om apparaten te bedienen
• Het apparaat is niet bedoeld om te worden gebruikt door per-
sonen (inclusief kinderen) met een lichamelijke, zintuiglijke of
geestelijke beperking of met onvoldoende kennis en/of erva-
ring, tenzij iemand die verantwoordelijk is voor hun veiligheid
toezicht op hen houdt of hun heeft geleerd hoe ze het appa-
raat moeten gebruiken. Kinderen moeten in het oog worden
gehouden, zodat gewaarborgd is dat ze niet met het appa-
raat spelen.
• Reiniging en onderhoud mogen niet worden uitgevoerd door
kinderen tenzij er iemand toezicht op hen houdt.
• Berg het apparaat en de accessoires buiten het bereik van kin-
deren op.
GEVAAR!
Verstikkingsgevaar!
Verpakkingsmateriaal is geen speelgoed! Er bestaat
verstikkingsgevaar door het inademen of inslikken van
folie of kleine onderdelen.
Houd verpakkingen buiten het bereik van kinderen.
4.2. Bedrijfszekerheid
• Controleer het apparaat vóór het eerste gebruik op schade.
Een defect of beschadigd apparaat mag niet in gebruik wor-
den genomen.