26
smering worden verbeterd. Zonder degelijk
opwarmen, zal de hamerwerking moeilijk zijn.
8.
Zorg er altijd voor dat u stevig staat.
Zorg ervoor dat er niemand zich onder u bevindt
wanneer u het gereedschap op een hoge plaats
gebruikt.
9.
Houd het gereedschap met beide handen stevig
vast.
10.
Houd uw handen uit de buurt van bewegende
delen.
11.
Laat het gereedschap niet ingeschakeld liggen.
Bedien het gereedschap alleen wanneer u het
vasthoudt.
12.
Richt het gereedschap niet op iemand in de buurt
terwijl het is ingeschakeld. Het boortje zou eruit
kunnen vliegen en iemand ernstig verwonden.
13.
Raak het boortje en onderdelen in de buurt van het
boortje niet onmiddellijk na gebruik aan. Zij
kunnen bijzonder heet zijn en brandwonden op uw
huid veroorzaken.
14.
Sommige materialen bevatten chemische stoffen
die giftig kunnen zijn. Neem
voorzorgsmaatregelen tegen het inademen van
stof en contact met de huid. Volg de
veiligheidsinstructies van de leverancier van het
materiaal op.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
WAARSCHUWING:
Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van
comfort en bekendheid met het gereedschap (na
veelvuldig gebruik) en neem alle
veiligheidsvoorschriften van het betreffende product
altijd strikt in acht. VERKEERD GEBRUIK of het niet
volgen van de veiligheidsinstructies in deze
gebruiksaanwijzing kan leiden tot ernstig persoonlijk
letsel.
BESCHRIJVING VAN DE
FUNCTIES
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de stekker uit het stopcontact is getrokken alvorens
de functies van het gereedschap te controleren of af te
stellen.
Aan/uit-schakelaar (zie afb. 1)
LET OP:
• Controleer altijd, voordat u de stekker in het
stopcontact steekt, of de aan/uit-schakelaar op de
juiste manier schakelt en weer terugkeert naar de uit-
stand nadat deze is losgelaten.
Om het gereedschap in te schakelen, knijpt u gewoon de
aan/uit-schakelaar in. Laat de aan/uit-schakelaar los om
het gereedschap te stoppen.
De lamp inschakelen
Voor model HR3541FC (zie afb. 2)
LET OP:
• Kijk niet rechtstreeks in het licht of naar de bron van de
lamp.
Knijp de aan/uit-schakelaar in om de lamp op de voorkant
in te schakelen. De lamp blijft branden zolang u de aan/
uit-schakelaar ingeknepen houdt.
De lamp gaat 10 tot 20 seconden nadat u de aan/uit-
schakelaar hebt losgelaten uit.
OPMERKING:
• Gebruik een doek om het vuil van de lens van de lamp
te vegen.
Wees voorzichtig de lens van de lamp niet te
bekrassen om de lichtopbrengst niet te verlagen.
De draaisnelheid veranderen (zie afb. 3)
Het toerental en het aantal slagen per minuut kan worden
ingesteld door de instelschaal te verdraaien. Deze schaal
is gemerkt van 1 (de laagste snelheid) tot 5 (volle
snelheid).
Zie de tabel hieronder voor het verband tussen het op de
schaal ingestelde cijfer en het aantal omwentelingen/
slagen per minuut.
LET OP:
• Indien de machine gedurende lange tijd aan een laag
toerental wordt gebruikt, geraakt de motor overbelast,
wat leidt tot een storing van de machine.
• U kunt de snelheidsregelaar alleen tot aan het cijfer 5
draaien en terug naar 1. Forceer de schijf niet voorbij
de 5 of de 1 omdat de snelheidsregeling daardoor
onklaar raakt.
De werkingsfunctie selecteren
Roteren met hameren (zie afb. 4)
Voor het boren in beton, metselwerk, enz., drukt u de
vastzetknop in en draait u de instelhefboom zo dat de
wijzer naar het
symbool wijst. Gebruik een boortje met
een hardmetalen punt.
Alleen ronddraaien (zie afb. 5)
Voor het boren in hout, metaal, enz., drukt u de
vastzetknop in en draait u de keuzeknop zodat de
aanwijspunt naar het symbool wijst. Gebruik een
spiraalboor of houtboor.
Alleen hameren (zie afb. 6)
Voor kappen of afbraakwerkzaamheden drukt u de
vastzetknop in en draait u de instelhefboom zo dat de
wijzer naar het symbool wijst. Gebruik een ronde boor,
koudbeitel, bikbeitel, enz.
LET OP:
• Draai niet aan de instelhefboom terwijl de machine
loopt onder belasting. Het gereedschap zal hierdoor
worden beschadigd.
• Om snelle slijtage van het werkingsfunctie-
omschakelmechanisme te voorkomen, zorgt u ervoor
dat de keuzeknop altijd precies in een van de drie
standen staat.
Cijfer op de
schaal
Omwentelingen
per minuut
Aantal slagen/
minuut
5 630
3.300
4 590
3.100
3 480
2.500
2 370
1.900
1 315
1.650