-68-
U
gaat
terug
naar
de
ondergebouwde
trekzaagfuncties door de schuiver 42 schuin naar
beneden te trekken.
5 Bedrijf
5.1 Ingebruikname
Deze gebruiksaanwijzing moet iedere persoon die
met de bediening van de machine is belast, ter
kennisname worden doorgegeven, waarbij vooral
attent dient te worden gemaakt op het hoofdstuk
"Veiligheidsinstructies".
5.2 In- en uitschakelen
Inschakelen:
Druk de groene schakelknop 12
(afb. 3 - pagina 3) in.
Uitschakelen:
Druk op de rode schakelknop 11.
Er vindt hierbij een automatische afremming van
de zaagas met verkorting van de uitlooptijd op
minder dan 10 s plaats.
5.3 Overbelastingsbescherming
De activering van de
motorbeveiliging is altijd een teken
voor een motoroverbelasting. De
oorzaak hiervan moet worden
opgespoord en verholpen.
Bij overbelasting van de motor wordt het toetental
automatisch gereduceerd, resp. bij stroomstoring
vindt een zelfstandig uitschakelen plaats. Nadat de
spanning er weer is kunt u de machine weer
inschakelen.
5.4 Instelling van de snijdiepte
De snijdiepte kan via het handwiel 17 (afb. 8 - pagina
4) traploos van 0 t/m 85 mm instellen. Door draaien
met de wijzers van de klok mee vergroot u de
snijdiepte
en
verkleint
hem
door
in
de
tegenovergestelde richting te draaien.
Om een goede snijkwaliteit te behalen, dient de
ingestelde snijdiepte van het zaagblad ca. 5 mm
boven de te bewerkende materiaaldikte te liggen.
Afhankelijk van de stand van het vouwmes in de
beide borgstanden kan de op het spouwmes
aangebrachte en telkens verticaal t.o.v. het tafelblad
staande meetschaal 38 (afb. 7 - pagina 4) als hulp
voor de instelling van een bepaalde snijdiepte worden
gebruikt. Dit geldt echter alleen voor zaagbladen met
ø 250 mm.
Is een exacte instelling van de snijdiepte vereist, bv
bij groeven of sponningen, stel dan altijd van
beneden bij om een eventuele speling te
compenseren.
5.5 Instelling voor schuinsneden
Gevaar
Let er vóór het begin van de
schuinstand bij lopend zaagblad
op, dat zich noch de multifunctie-
aanslag noch werkstukken in het
zwenkbereik van het zaagblad
bevinden.
Voor hoeken tot 45° zet u eerst de vastzethendel 29
(afb. 6 – pagina 3) los door draaien tegen de wijzers
van de klok in. Draai het zaagaggregaat door de
handgreep 30 te draaien. Op de hoekschaal 31 wordt
aan de wijzer de snijhoek aangegeven. Zet de
vastzethendel 29 weer vast.
Door drukken van de schuiver 32 naar boven is een
aanvullend zwenken van het zaagaggregaat om 2°
0°en 45°uit mogelijk. Door terugzetten van de
schuiver 32 wordt de basispositie weer ingesteld.
5.6 universele aanslag
De complete universele aanslag bestaat uit de
houder 13 (afb. 2 - pagina 3) en het in de houder
verstelbare aanslagrail 6. Hij kan al naar behoefte
aan alle kanten van de tafelplaat aan de
zwaluwstaartgeleidingen onder toepassing van de op
de onderkant van de stangenhouder 13 voorhanden
vleugelschroef 11 worden vastgespannen.
Deze aanslag kan als parallelle aanslag bij de
tafelcirkelzaag
maar
ook
als
dwars-
en
verstekaanslag bij de ondergebouwde trekzaag
worden toegepast.
De positie van het aanslagrail (aanleggen van het
werkstuk) ten opzichte van de deelschijf resp. de
schaal werd door het bedrijf exact ingesteld. Indien
desondanks een justering achteraf noodzakelijk
wordt, wordt deze als volgt uitgevoerd: