36 NL/BE
Controleer voor de installatie of op de leiding waarop het product wordt aan-
gesloten geen spanning staat. Verwijder hiervoor de zekering of schakel het
betreffende stroomcircuit in de zekeringskast uit (0-stand) (zie afb. A).
Controleer hiervoor de spanningsvrijheid met een spanningzoeker.
Het meegeleverde montagemateriaal is geschikt voor normaal stevig muurwerk.
Informeer u ook over welk montagemateriaal voor de door u gekozen montage-
ondergrond geschikt is. Informeer u indien nodig hierover bij een specialist.
Montage
Controleer dat u niet op stroom-, gas- of waterleidingen stoot als u in de wand
boort. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw boormachine en neem alle veilig-
heidsinstructies in acht. Anders bestaat er kans op (dodelijke) verwondingen als
gevolg van een elektrische schok.
Let tijdens de keuze van de montageplek op de volgende dingen:
Zorg ervoor dat het product het gewenste bereik verlicht.
Zorg ervoor dat de bewegingssensor
15
het gewenste gebied registreert. De
bewegingssensor
15
heeft een detectiebereik van max. 8 m bij een detectiehoek
van ca. 90 ° (afhankelijk van de montagehoogte - ideaal is een hoogte van
1,8–2,5 m) (zie afb. I).
Let erop dat de bewegingssensor
15
‚s nachts niet door straatverlichting wordt
verlicht. Dit kan de werking beïnvloeden.
Verwijder de lampenkap
1
van de lampbehuizing
2
.
Maak aan de wandplaat
6
de zichtbare moeren
5
, vlakke onderlegplaatjes
4
en de bijbehorende siliconen ringen
3
en open de aansluitbehuizing
7
.
Haal vervolgens het kroonsteentje
12
voor een eenvoudige montage uit de
aansluitbehuizing
7
(zie afb. B).
Gebruik de voor de bevestigingsschroeven
11
bestemde gaten in de aansluitbe-
huizing
7
, om de boorgaten te markeren (zie afb. C). Controleer of de pijlen
binnenin de aansluitbehuizing
7
tijdens het bevestigen naar boven zijn gericht.
Boor vervolgens de bevestigingsgaten (Ø ca. 6 mm, diepte ca. 40 mm). Bescha-
dig hierbij geen stroomkabels in de wand (zie afb. D).
Steek vervolgens de pluggen
10
in de boorgaten.
Schuif de stroomkabel
13
door het membraan
8
.
Bevestig de aansluitbehuizing met de meegeleverde bevestigingsschroeven
11
(zie afb. E).
Sluit de verbindingskabel van het product met behulp van het kroonsteentje
12
aan op de stroomkabel
13
(zie afb. F).