6
DO1051K
NL
· Laat het toestel na installatie 8 uur staan vooraleer het aan te zetten. Zo kan het koelmiddel zich
zetten.
· Laat het apparaat gedurende 24 uur werken zonder levensmiddelen zodat de kast tot de gepaste
temperatuur afkoelt.
· Voor oneffen oppervlakken kunnen de voorste stelvoetjes op één lijn worden gebracht.
16
· Installeer de handgreep.
16
GEBRUIK
OMGEVINGSTEMPERATUUR
Dit apparaat is ontworpen om te werken in een omgevingstemperatuur tussen 16°C en 38°C.
In een ruimte met een lagere of hogere temperatuur zal het apparaat niet juist werken. Als de
omgevingstemperatuur gedurende een lange periode wordt overschreden, zal de temperatuur in de
koelkast boven 4°C komen en kunnen de levensmiddelen bedorven raken.
TEMPERATUURREGELING
De koelkast wordt geregeld door een temperatuurregelaar die zich binnenin het apparaat bevindt. Stel
de regelaar op de gewenste positie in. Hoe hoger het getal hoe kouder de temperatuur. Stand 4 is de
aanbevolen positie voor normaal gebruik.
· Het apparaat werkt niet in de positie 0 (het koelsysteem is uitgeschakeld), maar de voeding is niet
onderbroken.
· De werkingstijd en –temperatuur worden beïnvloed door de plaats waar de koelkast wordt gebruikt,
het aantal keer de deur wordt geopend en de temperatuur van de kamer waar de koelkast zich in
bevindt.