14
LASER
LASER
LASER
LASER
LASER
LASER
LASER
LASER
4
Handontvangermodus
Optioneel: Werken met de laserontvanger RX
Gebruik een laserontvanger RX (optioneel) voor het nivelleren
op grote afstanden of in geval van niet meer zichtbare laserlijnen.
Voor werkzaamheden met de laserontvanger schakelt u de lijn-
laser met de toets in de handontvangermodus (6). Nu pulseren
de laserlijnen met een hoge frequentie en de laserlijnen worden
donkerder. De laserontvanger RX kan de laserlijnen dankzij het
pulseren registreren.
Neem de gebruiksaanwijzing van de dienovereenkomstige laserontvanger in acht.
!
3
Neigingsmodus
Ontgrendel de transportbeveiliging niet, zet de schuifschakelaar (4) in de middelste stand en selecteer de
lasers met de keuzetoets. Nu kunnen schuine vlakken en neigingen worden aangelegd. In deze modus
worden de laserlijnen niet meer automatisch uitgelijnd. Dit wordt gesignaleerd door de knipperende
laserlijnen. Bovendien brandt de LED (8) constant rood.
Voor de horizontale en verticale nivellering moet de transportbeveiliging gedeactiveerd zijn.
De led brandt constant groen. Zodra het apparaat zich buiten het automatische nivelleerbereik
van 3° bevindt, knipperen de laserlijnen, klinkt een signaal en brandt de led rood. Positioneer
het apparaat zodanig dat het zich binnen het nivelleerbereik bevindt. De led schakelt weer
over naar groen en de laserlijnen branden constant.
!
2
Horizontaal en verticaal nivelleren
Deactiveer de transportbeveiliging en zet de schuifschakelaar (4) op ‚ON‘. Het laserkruis verschijnt.
Met behulp van de keuzetoets kunnen de laserlijnen afzonderlijk worden geschakeld.
NL