Keba KeContact P40, Quick Manual, Page: 35 / 60

NL
34
LET OP
!
Mogelijke materiële schade!

Trek de laadkabel uitsluitend aan de stekker en niet aan de kabel uit de stekkerhouder.

Steek de stekker van de laadkabel altijd in de stekkerhouder of gebruik een geschikte stekkerbeschermkap
wanneer u de kabel niet gebruikt.

Plaats of hang geen voorwerpen aan het laadstation of de stekkerhouder en gebruik deze niet als klimhulp.

Gebruik alleen oplosmiddelvrije reinigingsmiddelen zonder anionogene oppervlakteactieve stoffen om het
laadstation te reinigen.
Bij de installatie van het laadstation moeten de volgende aanvullende instructies in acht worden genomen:

Als een koud laadstation (bijv. na transport in een koude omgeving) naar een aanzienlijk warmere omgeving
wordt gebracht, kan er condens in het apparaat ontstaan. Het laadstation mag pas op de voeding worden
aangesloten als de temperatuur van het laadstation gelijk is aan de omgevingstemperatuur en het vocht weer
verdampt is.

Bij installatie buitenshuis mag de beschermkap niet worden geopend bij ongeschikte weersomstandigheden
(regen, wind, sneeuw, ...), tenzij een geschikte bescherming tegen weersinvloeden wordt gebruikt.

Het montageoppervlak moet vlak zijn en de hele achterkant van het laadstation bedekken.

Bij het boren van de bevestigingsgaten mogen de installatiekabels niet worden beschadigd. Gebruik eventueel
het excentrische vervangingsgat.

Kies een geschikt aanhaalmoment voor de bevestigingsschroeven afhankelijk van de ondergrond. Het
aanhaalmoment mag echter niet hoger zijn dan 7 Nm.

Let er bij aansluiting en bedrading van het laadstation op dat de omgeving van de aansluiting opgeruimd en
schoon is, zodat er geen verontreinigingen (draadresten etc.) in het binnenste van het laadstation terecht kunnen
komen.

Zorg er bij het installeren van het laadstation voor dat er zich tijdens het gebruik geen water kan ophopen.

De kabelopeningen van het laadstation moeten altijd geheel en correct voorzien zijn van afdichtingen.
Opengesneden afdichtingen van kabelopeningen die niet worden gebruikt, moeten met blinde wartels worden
vastgeschroefd om de dichtheid te garanderen.
Algemene criteria voor de keuze van de opstelplaats

Neem de toegestane omgevingsvoorwaarden (zie "Technische gegevens" in de "Installatiehandleiding") in acht.

Houd rekening met de ter plaatse geldende voorschriften voor elektrische installaties, brandpreventie en
ongevallenpreventie en zorg voor de benodigde vluchtroutes op de opstelplaats.

Het laadstation mag niet geïnstalleerd worden in potentieel explosieve omgevingen (ATEX-zones); bovendien
moeten gebieden met bijzondere gevaren (overstromingen, modderstromen, lawines, enz.) worden vermeden.

Het laadstation mag alleen in stationaire toepassingen op de voorgeschreven montagehoogtes worden
geïnstalleerd.

Monteer het laadstation zo dat de laadkabels voetgangers niet hinderen of kruisen.

Monteer het laadstation niet op plaatsen waar het wordt blootgesteld aan ammoniak of ammoniakgassen (bijv. in
of bij stallen).

Monteer het laadstation niet op plaatsen, waar vallende voorwerpen (bijv. opgehangen ladders of autobanden)
het laadstation of de stekkerhouder kunnen beschadigen.

Het laadstation mag niet blootstaan aan directe waterstralen (bijvoorbeeld door in de buurt gelegen handmatige
autowasinstallaties, hogedrukreiniger, tuinslang).

Het laadstation moet zoveel mogelijk tegen directe regen en zonnestralen worden beschermd.
Verwijdering
LET OP!
Houdt u zich aan de bepalingen inzake de verwijdering van elektrische en elektronische apparatuur.