NL
26
AANWENDING
ZADELHOOGTE INSTELLEN
1. Vraag het kind om op het zadel te gaan
zitten, met beide voeten op de grond.
2. Stel de zadelhoogte zo in dat de
bovenkant van het zadel 3 tot 5 cm
lager is dan het zitvlak van het kind en
draai vervolgens de klemschroef van de
zadelpen vast.
AANDRIJVING
Eén voet tegelijk
De eerste keer dat het kind de loopfiets
gebruikt, moet het de fiets voortduwen door
met één voet af te zetten en de andere voet
naar voren te laten glijden zonder deze van
de grond op te tillen. Het rijden gebeurt dus
afwisselend met de linker- en de rechtervoet,
zonder dat beide voeten tegelijk van de grond
worden getild.
Met beide voeten
Zodra het kind heeft geleerd het evenwicht te
bewaren, kan hij of zij worden aangemoedigd
om met beide voeten tegelijk te af te zetten.
Het kind kan beide voeten tegelijk optillen en
ze naar voren laten zwaaien om vervolgens
met beide voeten tegelijkertijd af te zetten.
REMMEN
Strek beide benen naar voren en druk de
voeten tegen de grond, zodat de weerstand
tussen de voeten en de grond de loopfiets laat
afremmen.
ONDERHOUD
• Controleer alle schroefverbindingen om
de 1 à 2 weken en zet ze zo nodig opnieuw
vast.
3. Controleer of het stuur en de voorvork
naar voren zijn gericht en of het stuur
recht in de voorvork zit. Draai de schroef
van de stuurpen vast.
4. Kantel het stuur in de gewenste positie.
Draai het stuur vast door de schroeven
van de stuurklemmen afwisselend 2
slagen per keer aan te draaien. Herhaal
het afwisselend aandraaien totdat het
stuur stevig in de stuurpen zit. Draai de
schroef van de stuurpen of het stuurlager
niet te vast aan – dit kan leiden tot schade
aan de loopfiets en tot persoonlijk letsel.
– Aandraaivolgorde voor
stuurklemmen met 4 of 6 schroeven.
AFB. 2
5. Controleer ten slotte of alle schroeven van
de stuurkolom goed zijn aangedraaid.
ZADEL
1. Draai de moer van de zadelklem los en
smeer de schroefdraad van de schroef in
met een paar druppels olie.
2. Duw het smalle uiteinde van de zadelpen
tot aan de aanslag in de zadelklem. De
schroef van de zadelklem moet achter de
zadelpen zitten.
3. Zet de moer van de zadelklem terug,
maar draai deze slechts losjes vast.
4. Duw het dikke uiteinde van de zadelpen
in de zadelbuis van het frame, totdat de
markering voor de maximale positie niet
meer zichtbaar is.
5. Kantel het zadel zodat de bovenkant
parallel is met de grond. De tanden op de
ringen van de zadelklem moeten in elkaar
grijpen. Schuif de punt van het zadel
op en neer totdat de tanden op elkaar
passen en de ringen in elkaar grijpen.
6. Draai de zadelklem en zadelpenklem
stevig vast.