Bedrading voor de load balancing
De client-laders zijn aangesloten op de host-lader via de
kabelingang aan de rechterkant. Een rubberen afdichtring wordt
gebruikt om te voorkomen dat er stof en vocht in het laadstation
komen. Maak voordat u de kabels inbrengt een kleine snede in
de afdichtring voor elke kabel die de kabelingang binnenkomt.
Aanbevolen kabeltype voor RS-485: ELAQBY/ELAKY
2X2X0,6 of gelijkaardig
.
Load balancing (Charlie-3)
De opstelling van de load balancing bestaat uit een host-
laadstationeenheid (1) en tot drie client-eenheden (2).
DIP-schakelaars instellen voor
load balancing (Charlie-3)
DIP-schakelaars voor load balancing
Stel een ander adres in voor
elke client-eenheid
Host- en client-
eenheden instellen
DIP S2
Instelling toesteladres in
clientmodus
DIP S1
Instelling host-/
clientmodus
Host
Client
RS-485-afsluiting instelling DIP S1
UIT, als het toestel
zich in het midden
van de RS-485-bus
bevindt
AAN, als het toestel
zich aan een van
beide uiteinden van
de RS-485-bus
bevindt
Client 1
Client 2
Client 3
10A
Laadstation
Charlie-1
13A
Laadstation
Charlie-3
16A
20A
25A
32A
Controleer of de hostmodus is geselecteerd
Stel de stroomsterkte in volgens de voedingszekering en
de bekabelingscapaciteit. Zorg dat de capaciteit van de
stroomtoevoeraansluiting niet wordt overschreden. Als de
stroominstellingen niet zijn ingesteld, werkt het laadstation
niet.
DIP-schakelaarconfiguratie voor een stand alone installatie
DIP S1
configuratie voor een
stand alone installatie
DIP S2
Instelling laadstroom
Innohome |
L
aadstation voor elektrische voertuigen | Bedienings- en onderhoudsinstructies
96