6) Nadat de eerste scène ingesteld is, drukt u
op de toets MENU. Op het display wordt
opnieuw het scènenummer weergegeven.
Selecteer met de toets UP de tweede scène,
druk op de toets ENTER, stel de scène in en
herhaal de procedure voor alle volgende scè-
nes. Als niet alle 30 scènenummers nodig
zijn, stelt u bij de niet-gebruikte scènenum-
mers de duur van de scène in op nul.
4.2 Meerdere schijnwerpers synchroon
besturen (master-slavemodus)
U kunt meerdere ODC-100 / RGB en PARC-100/
RGB (ook gemengd) aaneensluiten. Het cen-
trale apparaat (Master) kan alle nevenappara-
ten (Slave) synchroon sturen.
1) Verbind de schijnwerpers via de DMX-aan-
sluitingen met elkaar in een ketting. Zie hier-
voor hoofdstuk 4.3.1 “Aansluiting”, maar zon-
der bedieningsstap 1 in acht te nemen.
2) De nevenapparaten die u van op het centrale
apparaat moet regelen, moeten als randap-
paraat worden ingesteld:
a) Druk enkele keren op de toets MENU tot u
zich in het bovenste menuniveau bevindt.
b) Druk enkele keren op de toets UP of
DOWN tot
op het display verschijnt.
c) Druk op de toets ENTER en selecteer met
de toets UP of DOWN:
= centraal apparaat
= randapparaat
3) Als op het centrale apparaat scènereeksen
zijn geprogrammeerd (hoofdstuk 4.1.5), dan
kunt u deze naar de nevenapparaten kopië-
ren:
a) Druk enkele keren op de toets MENU op
centrale apparaat tot u zich in het boven-
ste menuniveau bevindt.
b) Druk enkele keren op de toets UP of
DOWN tot
op het display verschijnt.
c) Druk op de toets ENTER. Op het display
verschijnt nu de melding
,
,
,
, of
.
d) Druk enkele keren op de toets UP of
DOWN tot
op het display verschijnt.
e) Druk op de toets ENTER, zodat het dis-
play vier invoerposities (. . . .) weergeeft.
Druk dan op de volgende toetsen:
UP, DOWN, UP, DOWN.
Telkens u op een van deze toetsen drukt,
wordt dit bevestigd met een stersymbool
( ) op het display.
f) Start de kopieerprocedure met de toets
ENTER. Tijdens de kopieerprocedure
brandt de schijnwerper geel, bij optreden
van een storing rood, en na succesvol
kopiëren groen.
g) Om de gewenste bedrijfsmodus in te
schakelen, drukt u op de toets MENU,
zodat op het display opnieuw
ver-
schijnt. Selecteer de bedrijfsmodus met
de toets UP of DOWN en activeer met de
toets ENTER.
4.3 Gebruik met een DMX-regelaar
DMX is de afkorting van Digital Multiplex, en staat
voor digitale besturing van meerdere DMX-appa-
raten via één gemeenschappelijke besturingslei-
ding. Voor de bediening via een DMX-lichtregel-
aar (bv. DMX-1440 of DMX-510USB van “img
Stage Line”) beschikt de schijnwerper over 10
DMX-besturingskanalen. Naargelang de be-
hoefte kunt u echter ook via slechts 5, 4 of
3 kanalen sturen. De functies van de kanalen en
de DMX-waarden vindt u terug in het hfdst. 4.3.5.
4.3.1 Aansluiting
Voor de DMX-signaaloverdracht moeten speci-
ale kabels worden gebruikt (bv. CDMXN-... van
de serie “img Stage Line”). Bij kabellengten
vanaf 150 m of bij het sturen van meer dan 32
apparaten via een DMX-uitgang wordt in prin-
cipe aanbevolen om een DMX-ophaalversterker
(bv. SR-103DMX) tussen te schakelen.
1) Verbind de ingang DMX IN met de DMX-uit-
gang van de lichtregelaar of van een ander
DMX-gestuurd apparaat.
Bij het model ODC-100 / RGB plugt u de
stekker (C) van de leiding DMX IN in de kop-
peling (D) van de bijgeleverde leiding met de
XLR-stekker. Schroef stekker en koppeling
met de wartelmoer vast.
④
DMX-aansluiting ODC-100 / RGB
Sluit de XLR-stekker via een verlengsnoer
aan op de DMX-uitgang van de lichtregelaar
of, als er bijkomende DMX-gestuurde appa-
raten worden gebruikt, op de DMX-uitgang
van het laatste DMX-gestuurde apparaat.
DMX IN
C
D
48
Nederlands
Summary of Contents for 38.7090
Page 2: ...2 ODC 100 RGB PARC 100 RGB...
Page 77: ......