Overzicht (fig. 1)
De meegeleverde armstang wordt als volgt gemonteerd:
• Armstrang
(2)
in de flens plaatsen.
• Cilinderschroef
(1)
erin schroeven.
• Cilinderschroef
(1)
met een haakse schroevendraaier SM 4 vastdraaien.
Door vibraties kan de zeskantmoer losgaan. Controleer voor de zekerheid
daarom van tijd tot tijd de bevestiging van de arm. Draai indien nodig de
zeskantmoer aan.
Om veilig werken te garanderen wordt de aandrijfeenheid door middel
van een
kruismof R 261 (3)
aan het
telescoopstatief
R 2723 (4)
of
statief 2722 (4)
bevestigd. Het telescoopstatief biedt door
het gewichtsevenwicht belangrijke voordelen voor de bediening bij het
heffen en laten zakken.
Om de stabiliteit van de mechanische opbouw te vergroten, moet de
aandrijfeenheid
T 50 basic
zo dicht mogelijk tegen de statiefstang aan
gemonteerd worden.
Het dispergeerwerktuig
(5)
wordt tot aan de aanslag in de
aandrijfeenheid gestopt en met de kartelschroef
(6)
gefixeerd. De
afstand van het dispergeerwerktuig tot aan de bodem van het vat mag
niet onder de 20 mm dalen.
Om ongewenst indringen van lucht door grote rotatieturbulenties te
vermijden, kan de hele eenheid ook iets buiten het midden geplaatst
worden.
Controleer of de op het tyeplaatje aangegeven spanning overeenkomt met
de ter beschikking staande netspanning. Let ook op de omgevings-
voorwaarden die bij de Technische Gegevens vermeld staan. De gebruikte
stekkerdoos moet in het gebouw met 16A afgezekerd zijn.
Als aan deze voorwaarden voldaan is, is het apparaat klaar voor inge-
bruikname na het insteken van de stekker. Zo niet, dan is een veilige
werking niet gewaarborgd, of kan het apparaat beschadigd worden.
Overzicht (fig.1)
Hert stelwiel (8) wordt voor het inschakelen op het kleinste toerental
waarde ingesteld. Het ingestelde toerental wordt door het vergelijken van
de nummers op de scala (9) en het stelwiel worden afgelezen. Het
toerental kan door middel van het stelwiel (8) traploos aan de eisen van het
te bewerken medium worden aangepast. Het onbelaste toerental van de
aandrijfeenheid kan tussen 4.000 en 10.000 1/min worden ingesteld.
Overzicht (fig.2), (fig.3), (fig.4)
Een dispergeerwerktuig bestaat uit schacht en generator (disper-
geerkop).
Schacht:
De schacht bestaat in principe uit de schachtbuis, de as, de aslagering en
de asafdichting. Voor de
ULTRA-TURRAX
®
T 50 basic
bestaan 3 schacht-
typen:
S 50 N - / S 50 KR - / S 50 KG-HH -
alsmede twee verdere roer- en mengwerktuigen:
R 50 - roeras / S 50 TT - W 40 TT
De schacht alleen is niet inzetbaar. Er kunnen alleen combinaties uit
schacht plus generator voor het bewerken van het medium gebruikt
worden. De schacht wordt met een beschermkap geleverd (voor de
inbedrijfname verwijderen). Bescherm niet gebruikte schachtbuizen met
deze beschermkap tegen beschadiging.
Generatore
De generator (dispergeerkop) bestaat uit rotor en stator. Deze gedeelten
zijn van de schacht afschroefbaar. Let erop dat rotor en stator niet
omgewisseld worden. Al naar gelang de verschillende bewerkingsdoelein-
43
082006
Arm- en statiefmontage
Werken met het apparaat
Dispergeerwerktuigen algemeen