NEDERLANDS
19
92U2CM20B0303
Afb. 8
Watertoevoerkraan
Toevoerslang
3) Sluit het andere uiteinde van de toevoerslang aan
op de waterkraan (Afb. 8). Zorg ervoor dat de
dichtingsring goed is aangebracht alvorens
handvaste aandraaiing uit te voeren (zie boven).
4) Sluit de grijze, buigzame uitlaatslangen (bijgeleverd)
volgens de tekening aan op de R3/4 fittingen.
Controleer of de rubberring goed is aangebracht
alvorens de samenvoeging handvast te draaien.
Deze slang kan zo nodig op lengte worden gesneden
voor een passende aansluiting op de hoofdafvoer.
5) De opslagbak is ook voorzien van een afvoer die
een fitting en een afvoerleiding vereist (niet geleverd).
De twee afvoeren moeten gescheiden worden om
een terugloop van de machine in de bak te
voorkomen.
Afb. 7
1/2-3/4 Nippel
Watertoevoer-
inlaat Rc1/2
Waterafvoer
Rc3/4
Toevoerslang
3/4-3/4 Nippel
Afvoerslang
4) Zet de watertoevoerkraan open.
5) Steek de stekker in het stopcontact en zet de
machine aan.
N.B.: Het compressorsysteem behoort in de
bedrijfsstand te worden gezet.
6) Het scherm toont “ICE”.
7) Het volgende gebeurt:
a) Het waterreservoir loopt vol.
b) De tandwielmotor start.
c) Elektromagnetische kleppen worden ge-
activeerd/gaan open.
N.B.: C o n t r o l e e r d e w e r k i n g v a n h e t
compressorsysteem en zorg voor een volledige
koelmiddellading.
8) Nadat de ijsmachine is opgestart, moet de druk in
de verdamper worden gecontroleerd. De
drukregelaar van de verdamper moet ingesteld
worden op een werkdruk van 2,02 bar (FM-1000ALE)
of 3,36 bar (FM-1000ALF).
9) Breng het voorpaneel goed aan.
Afb. 9
Bedieningskastje
Smeltveiligheid
(1A)
Resetschakelaar
(Tandwielmotor)
Ice-knop
Scherm
Optie-knop
Stop-knop
Bedieningspaneel
6. OPSTARTEN
1) Controleer of het stroomsnoer losgekoppeld is.
2) Verwijder het voorpaneel.
3) Zet de bedieningsschakelaar in de “ON” stand.
